Nieuws
Je hebt het vast wel eens gezien: van die stevige, stervormige planten die op het water drijven, net alsof er allemaal ananassen in het water liggen. Grote kans dat dat krabbescheer is.
Krabbescheer is een inheemse waterplant die van nature in Nederland voorkomt. De officiële naam is Stratiotes aloides. De plant vormt rozetten: een soort cirkel van bladeren die vanuit één punt groeien. Die rozetten drijven op het water of hangen net eronder. De bladeren zijn lijnvormig, getand en met een spitse punt.
Als de dagen korter worden en het water kouder, schakelt krabbescheer over op overlevingsmodus. De rozetten die eerst op het water dreven, beginnen langzaam te zakken. Bladeren worden slapper en bruiner. Door verandering van de gasinhoud van de cellen, zakt de plant naar de bodem van het water. Een slimme truc van moeder natuur. Onderin is het water stabieler van temperatuur. Als het oppervlak van het water deels bevriest, ligt de plant daar relatief veilig en heeft minder kans op vorstschade. In het voorjaar groeien er nieuwe bladeren. Het jonge blad heeft gasgevulde cellen waardoor de plant weer naar het oppervlak drijft. De waterkwaliteit beïnvloed de groeiomstandigheden van krabbescheer. Wordt dit minder dan heeft dat indirect ook gevolgen voor het drijfvermogen.
Noem je krabbescheer, dan noem je eigenlijk ook gelijk de groene glazenmaker. De groene glazenmaker is eigenlijk de vaste huisgenoot van krabbescheer. Het vrouwtje zet haar eitjes bijna uitsluitend af in krabbescheer. Terwijl wij in de nazomer die grote groene libel nog langs zien schieten boven de sloot, is de volgende generatie dus al “ingebouwd” in de plant. En dan komt de herfst: krabbescheer zakt langzaam naar de bodem, en de eitjes én later de larfjes gaan gewoon mee naar beneden. Waar de plant overwintert, overwintert de groene glazenmaker mee. Onderin, tussen de ingezakte, stekelige bladeren, liggen de larven relatief veilig voor vorst en roofvissen.
De volgende keer dat je in de herfst langs een sloot loopt en denkt: “Hé, waar is al die krabbescheer gebleven?” kun je het antwoord al raden: beneden, aan het overwinteren.