Nieuws
Meer blauwgrasland, heischraal grasland en heide. In Willinks Weust was die bijzondere natuur al aanwezig, maar is met herstelwerk uitgebreid. Met het in 2022 afgeronde werk kreeg dit Natura 2000-gebied in de Achterhoek een flinke impuls. Hoe staat het er nu voor met de natuurontwikkeling? Staatsbosbeheer-ecoloog Tim Termaat is positief. “Het gaat hier duidelijk de goede kant op.”
Half mei loopt Tim door het gebied en wijst op talloze planten, die hier enkele jaren geleden niet groeiden. Maar hij kan zich voorstellen dat niet iedereen die ontwikkelingen ziet. “Die zijn nog pril. Dat kan ook niet anders want de ontwikkeling van bijvoorbeeld een volwaardig blauwgrasland duurt wel twintig jaar.”
Het 52 hectare grote Willinks Weust is ook bekend vanwege de steengroeve waar al enkele jaren een oehoepaar succesvol broedt. Het kalkgesteente in de bodem zorgt voor unieke omstandigheden, waardoor er bijzondere soorten voorkomen. Ook de variatie van droog naar nat en van voedselarm naar voedselrijk zorgt voor een grote verscheidenheid aan planten- en diersoorten. Het is een bijzonder waardevol gebied. Tim noemt het een ronduit spectaculair natuurgebied.
Hij staat in de kern van het gebied waar blauwgrasland en heischraal grasland al langer aanwezig zijn. “Kijk dit is blauwe zegge en hier blonde zegge en Spaanse ruiter, typische planten van blauwgrasland.” Iets verderop, op een deel heischraal grasland, wijst hij op de blauwe knoop, liggende vleugeltjesbloem en heidekartelblad.
Het hele gebied leidt onder droogte en de te grote stikstofneerslag. “De verzurende eigenschap van stikstof speelt hier minder, omdat delen van het gebied een kalkbodem hebben. Die verzuur je niet zomaar.” Maar door stikstof wordt de bodem ook veel voedselrijker, terwijl de planten die hier thuishoren het van een voedselarme bodem moeten hebben. Het gevolg is dat stikstofminnende planten hier hard groeien en de oorspronkelijke vegetatie verdringen.”
Die omstandigheden waren voor de provincie Gelderland reden om tot de natuurherstelmaatregelen te besluiten. Staatsbosbeheer heeft die, samen met onder meer het waterschap Rijn en IJssel, van 2020 tot 2022 uitgevoerd.
“In de kern van het gebied hebben we watergangen ondieper gemaakt of gedempt. Zodat het gebied water langer vast kan houden. Ook hebben we de bosranden een stukje teruggezet, om het blauwgrasland meer ruimte te geven. De combinatie van schraalgraslanden en goed ontwikkeld Eiken-haagbeukenbos is bijzonder waardevol. Dit gebied barst van de overgangen. En overgangen zorgen voor veel biodiversiteit.”
Op verschillende delen buiten het kerngebied zijn grotere herstelmaatregelen genomen om ook daar de ontwikkeling van blauwgrasland, heischraal grasland en heide te stimuleren. “Hier is bijvoorbeeld in het verleden grond opgebracht die bij het uitgraven van de steengroeve vrijkwam. Die grond hebben we weggehaald, zodat het natuurlijke reliëf weer is hersteld en de vegetatie weer op een voedselarme, kalkrijke bodem groeit. Ook op andere plekken, waar geen grond is opgebracht, bleek het nodig te zijn om de bovenste voedselrijke laag van de bodem te verwijderen. Nu is het een kwestie van jaarlijks maaien en afvoeren om de vegetatieontwikkeling de juiste kant op te sturen en te voorkomen dat stikstofminnende planten gaan overheersen.”
Tim onderbreekt regelmatig zijn verhaal om insecten aan te wijzen: een oranjetipje, een beekoeverlibel of een koninginnenpage. Een rugstreeppad kruipt voorbij en regelmatig klinkt het gezang van de geelgors en de roep van de zwarte specht.
Ook op de delen waar grondlagen zijn weggehaald gaat heischraal grasland, blauwgrasland of heide ontstaan. “Op een kale bodem begint dat vanaf nul. Dus dat heeft echt tijd nodig.” Terwijl hij door het gebied loopt, ziet hij om de paar meter aanwijzingen dat het de goede kant op gaat. “Het is nu erg droog, maar je ziet hier wel de roestrode sporen van kwelwater, wat er op wijst dat de abiotische omstandigheden goed zijn.”
Op een wat vochtiger deel staan de biezenknoppen er goed bij. “Deze plantensoort kan je op het verkeerde been zetten. Want hij lijkt erg op pitrus, die kenmerkend is voor voedselrijke, weinig bijzondere omstandigheden. Maar biezenknoppen is veel kieskeuriger en vaak aanwezig in natte schraalgraslanden. Dat zij hier in grote getale staan, is juist een heel goed teken.”
Hoe beter hij kijkt, hoe meer hij ziet. “Kijk hier, geelgroene zegge. Dat is echt een pionierssoort die aangeeft dat het hier de goede kant op gaat.” Hier en daar ziet hij ook al blauwe zegge. “Het ziet er echt goed uit. De kans is groot dat hier de vegetatie ontstaat die we beogen omdat die past bij de ondergrond. De droogte is wel een minpunt. Die vertraagt de ontwikkeling.”
Krijgen de herstelmaatregelen het juiste resultaat? “Het heeft tijd nodig, dus het is te vroeg om dat met zekerheid te zeggen, maar ik heb er het volste vertrouwen in”, zegt Tim. “Op één plek waar heischraal grasland werd verwacht, zit dat er denk ik niet in.” Hij wijst op een deel dat vol staat met wilde margrieten. “Maar op dit stukje bloemrijk grasland groeien nu ook veel meer soorten dan voorheen. Dat dit net iets anders is, draagt alleen maar bij aan de biodiversiteit. Insecten zoals wilde bijen en zweefvliegen profiteren hier bijvoorbeeld van.”
De eerste resultaten zijn positief en wijzen op een ontwikkeling in de gewenste richting
“De eerste resultaten zijn positief en wijzen ze beslist op een ontwikkeling in de gewenste richting. Of het een 7 of een 9 wordt; dat moet de tijd leren. Er staan nog enkele hydrologische maatregelen gepland en de ontwikkelingen in het terrein worden goed gevolgd.
Maar ook ontwikkelingen buiten het natuurgebied zijn bepalend voor het eindresultaat. Deze herstelmaatregelen zijn uitgevoerd onder de aanname dat de stikstofdepositie gaat dalen door brongerichte maatregelen. Dat staat expliciet vermeld in het Natura 2000-beheerplan van de provincie Gelderland. Daar is nog niet veel van terecht gekomen. Dit vormt een risico op langere termijn. Ook de toegenomen droogteperioden zijn een risicofactor waar we zelf geen invloed op hebben. Maar binnen de grenzen van het natuurgebied doen we wat mogelijk is.”
Al met al wordt Willinks Weust dankzij de herstelmaatregelen robuuster. “Dat moet ook, want anders worden de Natura 2000-doelstellingen in dit gebied niet gehaald. Dat is niet iets wat van buitenaf door Europa wordt ‘opgelegd’, maar een verplichting waar Nederland zich indertijd bewust aan heeft gecommitteerd. Want het gaat om het in stand houden van onze waardevolste ecosystemen.”