Nieuws
De brand in de Deurnsche Peel van voorjaar 2020 had een grote impact op de omgeving én op Staatsbosbeheer als natuurbeheerder. Naar aanleiding van de brand zijn 3 verschillende onderzoeken uitgevoerd, de aanbevelingen zijn 19 november gepresenteerd.
Uit de onderzoeken blijkt dat er afgelopen voorjaar sprake was van een extreme situatie en alle ingrediënten voor een grote onbeheersbare brand aanwezig waren. Een ruime hoeveelheid droge brandstof, een lange periode van droogte en harde, droge wind. Staatsbosbeheer gaat samen met provincie Noord-Brabant, gemeente Deurne, veiligheidsregio Zuidoost-Brabant en waterschap Aa en Maas aan de slag met de onderzoeksresultaten en aanbevelingen uit het onderzoek (Brand in de Deurnese Peel, PDF). Hierbij worden ook de bewoners van het gebied betrokken. De eerste gesprekken staan gepland.
Brandweer Nederland en Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) deden onderzoek naar het ontstaan en verloop van de brand (Natuurbrandonderzoek Deurnese Peel, PDF, 26 pag). Een onafhankelijke onderzoekscommissie onderzocht de (bestuurlijke) samenwerking om een onbeheersbare natuurbrand te voorkomen (De Peel in brand, onderzoek aanpak brandpreventie in de Deurnese Peel, PDF, 24 pag). En Wageningen University & Research werd ingeschakeld voor een onderzoek naar de relatie tussen brandveiligheid en natuurbeheer (Relatie tussen natuurbeheer en brandveiligheid in de Deurnese Peel, PDF). Uit de 3 onderzoeken komen aanbevelingen naar voren over onder andere het beheer van het gebied, de bestrijding van natuurbranden, de samenwerking tussen de betrokken partijen om onbeheersbare branden te voorkomen en het zorgen voor regels met het oog op brandveiligheid in natuurgebieden.
De onderzoeken geven duiding aan het ontbreken van brandpreventie in Natura-2000 beheerplannen. De provincie gaat hiermee aan de slag. Verder blijkt uit het onderzoek dat er door de droge periode veel fijne dode brandstof aanwezig was in het gebied (pijpenstrootje en adelaarsvaren) en de brand onder extreme omstandigheden plaatsvond, waardoor deze zich snel kon verspreiden.
Staatsbosbeheer kan zich vinden in de aanbeveling om de veenruggen af te graven. Eind november worden de eerste resultaten van een voorbereidend onderzoek naar de veenprofielen verwacht. Deze resultaten maken samen met de bevindingen uit het onderzoek van de WUR duidelijk waar we vanuit natuurbelang en brandpreventie goed aan doen. Er volgt een advies waar brandbaar hoger en droger gelegen veen al dan niet afgegraven moet worden in het belang van zowel natuurherstel als brandpreventie. Ook komt er een advies over waar het terrein nog verder vernat kan worden zodat dit ook voor beide doelen een betere uitgangssituatie biedt.
Op een aantal plaatsen in het gebied heeft Staatsbosbeheer ingezet op begrazing. Ook wordt deze begrazing geïntensiveerd om de hergroei van pijpenstrootje en berkenopslag tegen te gaan. Daardoor neemt de hoeveelheid brandbaar materiaal af.
Gemeente Deurne, provincie Noord-Brabant, veiligheidsregio Brabant-Zuidoost, Staatsbosbeheer en waterschap Aa en Maas gaan samen verder met de uitwerking van de aanbevelingen. Op die manier kan bepaald worden op welke strategische plaatsen welke maatregelen worden getroffen.
De te nemen maatregelen worden zoveel mogelijk geïntegreerd met de uitvoering van project Leegveld. Dit project Leegveld voorziet in maatregelen die leiden tot vernatting van het gebied. In natte omstandigheden gedijen adelaarsvaren en pijpenstrootje veel slechter, waardoor de hoeveelheid brandbaar materiaal vermindert. Het project Leegveld ligt nu voor behandeling voor bij de Raad van State.
Tijdens de onderzoeken zijn waardevolle aanbevelingen naar voren gekomen. Input die mede verkregen is door bijdrage van de dorpsraden, bewoners, ZLTO Deurne, Werkgroep Behoud de Peel en internationale natuurbranddeskundigen. Voor het proces wat nu volgt is een goede samenwerking met deze verschillende stakeholders belangrijk.