Nieuws

Maai- en maatwerk Markenje in Grevelingenmeer afgerond

  • 02 december 2025
  • Natuurbeheer

In het Grevelingenmeer beheren we diverse natuur- en recreatie-eilanden. Na het broedseizoen wordt broedvogeleiland Markenje – wanneer het droog genoeg is – jaarlijks gemaaid, waarbij het maaisel normaal gesproken blijft liggen. De hoeveelheid maaisel nam echter steeds verder toe, waardoor de wens ontstond om het voortaan af te voeren. Dat bleek op Markenje makkelijker gezegd dan gedaan: het eiland is omringd door ondieptes, waardoor groot materieel het eiland niet kan bereiken. Dit najaar kwam daar verandering in.

De aannemer rijdt op de trekker met de minibalen-pers achter Herbert met de bandhooier aan die het maaisel op smalle ruggen harkt.

Domein van broedvogels en noordse woelmuizen

Eind 2018 is het eiland, na tientallen jaren van afkalving, vergroot om aan de kale randen ruimte te bieden aan onder andere visdief, dwergstern, strandplevier, kokmeeuw en zwartkopmeeuw. De hogere vegetatie in het midden van het eiland is juist geschikt voor de noordse woelmuis. Toen ik het eiland in augustus 2024 in waadpak bezocht met Piet en Merijn, stond het centrale deel opnieuw zeer ruig met metershoog harig wilgenroosje en weelderig groeiende watermunt. Doordat het maaisel de afgelopen jaren was blijven liggen, verrijkte de bodem steeds verder. Hierdoor ontstond een dik humuspakket en groeide de vegetatie elk jaar harder. Om het eiland geschikt te houden voor kustbroedvogels was een andere aanpak nodig.

1.300 hooibalen in drie dagen

In samenwerking met de aannemer en dankzij goed weer konden we in oktober beginnen met maaien en afvoeren. Met de trekker werd in banen gemaaid van binnen naar buiten, zodat woelmuizen en insecten konden schuilen in de overgebleven delen. Vervolgens harkte een bandhooier het maaisel in smalle ruggen, waarna het met een trekker en minibalen-pers werd geperst tot kleine balen. In drie dagen tijd maakten drie man maar liefst 1.300 handzame minirollen hooi. Daarnaast werd een deel van het gebied 10 centimeter boven het maaiveld weggemaaid, zodat de noordse woelmuis voldoende dekking houdt tegen roofvogels en de kruipwilg werd op de doorgaande manier gemaaid. Verspreid over het eiland zijn er ook lagere en minder ruige delen onbeheerd gebleven.

Maar hoe krijgen we 1.300 balen hooi naar de vaste wal? In de testfase werd een klein vlot van de aannemer gebruikt, maar dat bleek niet efficiënt genoeg voor grote aantallen. Via een extern bedrijf konden we enkele tientallen vlotten huren, waarmee een stevig, groot vlot werd gebouwd om de boel over water te verplaatsen.

Nadat de 1.300 mini hooibalen verdeeld over het eiland lagen, werden ze naar het vlot gebracht om te worden vervoerd.

Diepere geul

Door de ondiepte rondom het eiland was aanmeren op Markenje lastig. Voor alleen het maaien was dat uitvoerbaar, omdat het kleine materieel door het water kon rijden. Het maaisel werd tenslotte op het eiland achtergelaten. 

Om het maaisel af te voeren is echter een andere aanpak nodig. Het eerder geteste vlot zakte te diep weg door het gewicht van de balen en bovendien moesten de rollen vijftig meter over het water worden gedragen voordat ze op het drijvende vlot lagen. Dat kon beter. Daarom werd, met toestemming van het Waterschap en Rijkswaterstaat, op korte termijn de bestaande geul iets verlengd en dieper gemaakt. Met het vrijgekomen zand werden de oevers hersteld en werd een kleine strekdam aangelegd. Hierdoor kunnen vanaf nu kleine boten een vlot vol balen naar de grote sleepboot in de vaargeul manoeuvreren, waarna onze boot ‘de Bruinvis’ het geheel naar de werkhaven brengt.

Volgend jaar zal de uitvoering waarschijnlijk een stuk soepeler uit te voeren zijn nu het vlot is bedacht en makkelijker kan aanmeren. Hopelijk gaan we een succesvol broedseizoen tegemoet en kunnen kuikens in alle rust worden grootgebracht!

Over de auteur
Boswachter Melanie van Zweeden
Melanie van Zweeden Boswachter
Haven van Bommenede 1
4316 PC Zonnemaire
grevelingen@staatsbosbeheer.nl 0111-401453
   
Meer over dit onderwerp