Nieuws

Goed natuurbeheer kan duurder natuurherstel vóór zijn

  • 03 november 2025
  • Natuurbeheer
  • Leestijd 5 minuten

Het natuurbeheer dat de boswachters van Staatsbosbeheer en andere natuurbeheerders iedere dag doen, is enorm belangrijk voor de vitaliteit van de Nederlandse natuur. “Met ons dagelijkse werk zorgen we ervoor dat de natuur zich zo goed mogelijk ontwikkelt, ook onder de nu soms moeilijke omstandigheden. Als we dat niet zouden doen, verdwijnen populaties en brokkelt het natuurnetwerk af. Dan zijn veel duurdere herstelmaatregelen nodig. Essentieel dus dat er voldoende geld voor natuurbeheer is”, zegt Staatsbosbeheer-ecoloog Allard van Leerdam.

Zonder natuurbeheer veranderen de vele Nederlandse graslanden, zoals deze, in ruigtes met weinig variatie.

Niks doen leidt tot ruigtes

‘De natuur redt zichzelf ook wel, daar is toch geen beheer voor nodig?’, klinkt het soms. “Dat klopt”, zegt Allard. “Als wij niks doen, blijft natuur natuur. Maar het wordt wel andere natuur, minder diverse natuur. De vele soorten graslanden die Nederland telt, met allemaal verschillende mossen, grassen, kruiden, insecten en vogels, veranderen dan in ruigtes van vooral brandnetels en reuzenberenklauw. In de natuur is immers te veel mest en te weinig water. Van de meer dan 35.000 soorten wilde planten en dieren in Nederland, gaan er dan veel hard achteruit. In grote aaneengesloten natuurgebieden, waar natuurlijke landschapsvormende processen hun werk mogen doen, redt de natuur zich gemakkelijker zelf. Maar dat soort gebieden hebben we maar weinig in Nederland. En de collega’s hebben hun handenvol om die processen gaande te houden. Kijk naar de duinen waar verstuiving of vernatting regelmatig tegen `grenzen’ aan lopen. Of naar wetlands waar onze collega’s alert zijn op waterpeilverlagingen en wateronttrekkingen rondom het gebied.” 

Dunnen en maaien

Dat dagelijkse natuurbeheer bestaat bijvoorbeeld uit werkzaamheden als dunnen en maaien. Dunnen houdt in dat je hier en daar - maar goed doordacht - een deel van de bomen uit het bos haalt. Dit helpt het bos en de biodiversiteit omdat een gevarieerd bos, in soorten en leeftijd, de gevolgen van klimaatverandering het best kan opvangen. Dankzij dunnen krijgen andere bomen en boomsoorten meer licht en kunnen uitgroeien tot gezonde volwassen bomen.

In veel soorten graslanden is het nodig om zo nu en dan te maaien. Een van de problemen van teveel stikstof is dat bodems die van nature voedselarm zijn, voedselrijker worden. Verdroging- en grondwatervervuiling hebben hetzelfde effect. Hierdoor groeien voedselminnende planten hard en krijgen andere -zeldzamere - planten te weinig licht. Met maaien zorg je ervoor dat alle planten weer licht krijgen: de structuur van de vegetatie blijft open en `kort’. Je voert met het maaisel bovendien voedingsstoffen af, wat tegenwicht biedt aan de toestroom."

Maaien heeft uiteraard ook nadelen. Bijvoorbeeld voor insecten en vogels. Daarom is maaien echt maatwerk. Door bijvoorbeeld in bepaalde patronen te maaien en ook voldoende te laten staan, beperken we de schade zoveel mogelijk. Een gevolg van klimaatverandering is dat het groeiseizoen langer duurt. Verdroging kan hetzelfde veroorzaken doordat de bodem sneller opwarmt in het voorjaar. Hierdoor is vaker maaien nodig om open grasland te behouden. Waar nog niet zo lang geleden één keer per jaar maaien vaak voldoende was, is dat nu steeds vaker twee of drie keer nodig.”


Door goed doordacht een deel van de bomen uit het bos te halen, zorg je voor meer gevarieerde bossen die klimaatverandering beter aankunnen.

Nodig in álle natuur

Natuurbeheer is dan ook nodig in álle Nederlandse natuur. Soms is het zelfs noodzakelijk als bronbescherming van bepaalde vegetatie. Allard noemt het voorbeeld van het Armenland, een klein stuk blauwgrasland nabij Wilnis. “Vroeger nam dit type schraalland met z’n typische soortenrijke vegetatie, honderden hectares in beslag in deze omgeving. Daar is slechts een miniem stukje van over, terwijl de volgende `stapsteen’ wel tien kilometer verderop ligt. Dat is voor veel soorten een te grote afstand om te overbruggen. Sinds 1964 beheren we dit gebied en zijn we dat blijven doen. Niet alleen de vegetatie maar ook de detailhydrologie. Nu zijn twee aangrenzende boeren deels overgestapt op particulier natuurbeheer, waarbij ze op een deel van hun grond zelf zijn begonnen met natuurbeheer. Het resultaat is dat een soort als de klokjesgentiaan zich langzaam uitbreidt naar hun terrein. Dat is een typische soort voor die oude schraallanden in het Groene Hart. En belangrijk voor de gespecialiseerde insecten die daarin leven. Als we het Armenland niet met aandacht en liefde hadden beheerd, was de klokjesgentiaan en het hele bijbehorende habitat hier verdwenen.”

De klokjesgentiaan, blauwe knoop en Spaanse ruiter - met sint-jansvlinder - zijn typische soorten voor blauw grasland.

Rijk aan soorten

Ook in de vele cultuurlandschappen die Nederland rijk is, is natuurbeheer dus nodig. “Door het extensief boeren dat daar eeuwen lang is gedaan, is juist een omgeving ontstaan die rijk is aan verschillende landschapselementen en soorten. Denk aan de grutto, de pinksterbloem of de dotterbloem in hetzelfde weidelandschap. Dat zijn ook de soorten die mensen zich van vroeger in hun omgeving herinneren maar in het productielandschap niet meer vanzelfsprekend zijn. Met natuurbeheer dragen we er aan bij dat wat er nog van over is, blijft bestaan. Daarmee kunnen we hopelijk in de toekomst ook weer de weg omhoog vinden voor onze biodiversiteit in cultuurlandschappen.”

Weg is weg. Met natuurherstel op Mauritius krijg je de dodo ook niet terug
Staatsbosbeheer-ecoloog Allard van Leerdam

“De condities van de natuur zijn verre van gunstig”, vervolgt Allard. “We moeten dealen met de invloed van bijvoorbeeld stikstof, verdroging en isolatie. Goed natuurbeheer is daarom steeds zoeken naar een balans tussen wat moet en kan: welke natuurlijke processen kunnen we inschakelen, welke vooralsnog niet, moeten we daarvoor compenseren, wat vraagt de omgeving, wat kun je als waardevol erfgoed beschouwen? Voor die balans is voldoende tijd en dus ook geld nodig. Als dat er niet is, gaat veel natuur verder achteruit, vervlakt of verdwijnt.”

Weg is weg

“Soms is een in het verleden aangetast of ontgonnen natuurgebied nog te redden met herstelmaatregelen, zoals het afgraven van een veraarde of fosfaatverzadigde bodemlaag en het dichtstoppen van ontwateringssloten. Die maatregelen zijn altijd grootschaliger en dus duurder dan regulier natuurbeheer. En ze zijn alleen succesvol als ze gebruik kunnen maken van het nog aanwezige soortenkapitaal in de bodem of de omgeving. Want: weg is weg. Met natuurherstel op Mauritius krijg je de dodo niet terug.”

Meer over dit onderwerp