Nieuws
Eind juli zijn we bij 3 verschillende groeves in Zuid-Limburg begonnen met afgraafwerkzaamheden om de kalkrijke laag weer aan het oppervlak te krijgen. Dat is bij Wahlwiller, aan de Reijmerstokkerdorpsstraat en bij de Krijtrots van Heimans in het Onderste Bos.
Voorafgaand aan de graafwerkzaamheden zijn kleine boompjes, waaronder acacia’s al afgezet en afgevoerd en ook adelaarsvaren en grotere struikvormers als meidoorn en sleedoorn, die zich in de loop van de tijd hadden gevestigd. Door erosie kwam er in de loop van de tijd toch aarde vanuit de hoger gelegen delen de helling af en ook blad dat elk jaar weer van de bomen valt, stapelt zich op en na een aantal jaar is een in eerste instantie kale groeve waar ooit kalksteen is gewonnen, helemaal begroeid geraakt met groene vegetatie. Die is er nu dus afgehaald.
Is die vegetatie dan erg, vragen sommige mensen. Waarom laat je de natuur niet gewoon haar gang gaan? Op zich zou daar natuurlijk niet veel mis mee zijn: het vormt geen direct gevaar voor de mens, maar aangezien we als natuurbeschermende organisatie wettelijk gezien een zorgplicht hebben voor het in stand houden van álle in Nederland aanwezige natuurtypes, moeten we ook de beste zorg leveren voor het natuurtype van de groeve. Het eenvoudigweg laten gaan, is dus voor ons geen optie. Bovendien verlies je dan bijzondere soorten en wordt de biodiversiteit steeds kleiner.
De groeves zijn ook het leefgebied voor de levendbarend hagedis, die op de kale bodem optimaal kan genieten van de warmte van de zon, die hij nodig heeft omdat hij zelf koudbloedig is. Een plantensoort als de Atropa Belladonna, ooit nog aangetroffen door Heimans zelf, bloeit nog steeds bij de Krijtrots. Dat is maar 1 voorbeeld van een soort die afhankelijk is van een open groeve.
De financiering van al onze werkzaamheden komt voort uit het Subsidiestelsel Natuur en Landschap (kortweg SNL). De groeves zijn natuurtype L03.01 Aardwerk en groeve. Binnen deze categorie zijn er nog 4 groepen in te delen:
1. Aarden schansen
2. Wallen en dijken
3. Groeves en putten
4. Microreliëf en steilranden
Hier kun je er meer over lezen: L03.01 Aardwerk en groeve – BIJ12
Om in aanmerking te komen voor zo’n subsidie, moet je er dus wel voor zorgen dat die groeve een groeve blijft en de daarbij horende vegetatie een zo goed mogelijke uitgangspositie geeft. Nou zijn de groeves in Zuid-Limburg erg kalkrijk. Er werd in het verleden kalksteen gewonnen, onder andere om mee te bouwen: denk maar aan de vele gebouwen die je hier in het Heuvelland en omstreken ziet met zachtgelige stenen opgebouwd. Dat is wat in de volksmond mergel wordt genoemd. Mergel is eigenlijk een mengsel van kalksteen en klei en kalksteen bestaat voornamelijk uit calciumcarbonaat. Mergel is dan ook net wat zachter dan kalksteen.
Doordat er zich bovenop die kalkrijke laag in de loop van de tijd een wat zuurdere toplaag heeft gevormd, is dat steeds minder aantrekkelijk voor kalkminnende soorten zoals: kleine steentijm, echte gamander, getande veldsla, doorgroeide boerenkers, naakte lathyrus, wilde marjolein en voorjaarszegge.
Veel leesplezier!