Nieuws
Zoals elke nieuwe boswachter in de Oostvaardersplassen mocht ook ik een ochtend mee met een van onze meest ervaren en trouwe vogelonderzoekers: Nico Beemster, die al sinds 1987 broedvogeltellingen uitvoert in het moeras. Het was een vroege ochtend, maar ik wist op voorhand dat het vroege opstaan de moeite waard zou zijn.
Om 05:00 uur hadden we afgesproken bij de kade van het moeras. We reden tot vlak bij het Oostvaardersbos (blauwe stip) en liepen daarvandaan steeds 75 meter verder, om daar de vogels te noteren die we hoorden. Nico gebruikt hiervoor de Avimap-app van SOVON Vogelonderzoek. De gegevens worden gebruikt voor onze eigen monitoring en beheerevaluaties, maar ook door SOVON voor trends in de Nederlandse vogelpopulaties. Aangekomen bij de Willemsvaart (rode stip) gingen we per kano verder. Door de moerasreset en het droge voorjaar stond het water in de vaart erg laag, maar het varen ging prima.
Nico vertelde dat de vogels tijdens deze laatste telling van het seizoen minder uitbundig zingen. Ook heeft de droogval van het moeras invloed op welke soorten nu aanwezig zijn. We verwachten meer (droge) rietruigte-soorten, zoals de (bos)rietzanger, sprinkhaanzanger, rietgors en blauwborst. De vogels die meer van het natte moeras houden, zullen zich weer meer laten horen zodra het waterpeil stijgt. Dan verwachten we de snor, kleine karekiet, baardman, porseleinhoen, waterral en roerdomp weer in grotere aantallen te horen.
Ondanks dat het al laat in het seizoen is, horen we toch bijzondere zangvogels. Zo horen we relatief veel bosrietzangers en rietgorzen. In de bredere rietkragen aan het water zitten kleine karekieten en verderop horen we fitissen. Af en toe klinkt het luide geschal van een cetti’s zanger, en een paar zuinige fluitjes van de prachtige blauwborst. Op de achtergrond horen we regelmatig het ononderbroken geratel van een snor. Ook zweeft er af en toe een bruine kiekendief majestueus voorbij. Op een gegeven moment worden de baardmannetjes wakker, en genieten we van een groep van zo’n 15 juveniele baardmannetjes. Hun nieuwsgierige gedrag fascineert mij en ze maken van die kenmerkende, grappige geluidjes: tjieuw tjieuw tjieuw!
Wat ook bijzonder is aan de baardmannen is dat je juvenielen al direct na het uitvliegen op geslacht kunt herkennen. De jonge mannetjes hebben al een duidelijke oogvlek en een oranje snavel, de jonge vrouwtjes hebben een geelbruine snavel een geen oogvlek. Eenmaal volwassen zijn de mannetjes nog duidelijker te herkennen aan de typische bakkebaarden, en de grijsblauwe kop. De vrouwtjes hebben deze bakkenbaarden niet en hebben een meer zachtbruin/lichtgrijze kop.
Nico wijst me op een belangrijk fenomeen in dit gebied. “Ik wil je graag de effecten van de meest belangrijke grazer in het riet laten zien,” zegt hij. Even denk ik aan een van onze grote grazers, of aan de grote aantallen grauwe ganzen, maar Nico bedoelt iets heel anders. We varen naar een stuk riet en Nico laat me een rietstengel zien. “Zie je dit?” vraagt hij. “Hier heeft een larve van de rietstengelboorder (een rupsje) zich toegang verschaft tot een rietstengel en vervolgens de jonge groeipunt opgegeten. Uiteindelijk kruipt hij naar buiten en ontpopt zich tot een kleine vlinder.” In de rietstengel is duidelijk een donkere plek zichtbaar, en een stukje lager nog een tweede plek (foto). Als ik de stengel openbreek, blijkt het binnenin zwart verkleurd. Onder het laatste bruine vlekje zie je dat er nieuwe scheuten uitlopen bij de bladeren.
Nico legt uit dat deze rietstengelboorder, samen met de ganzen, een groot effect heeft op de ontwikkeling van het riet. Waar de ganzen vanaf het water het jonge riet opeten tijdens de rui, doen de larven van de rietstengelboorders dit overal in het gebied. In sommige jaren is de infectie laag, in andere jaren zijn bijna alle rietstengels in het moeras geïnfecteerd. Later, als we op een hoger punt staan, laat Nico me zien waar het riet bruin en laag is. Dit komt door de aantasting van de rietstengelboorder. Toch groeit het riet vaak weer uit, maar dan met meerdere zijscheuten onder de oorspronkelijke hoofdscheut.
Nico wilde nog even de kano uit om het riet te inspecteren. Bij het uitstappen zagen we een grote rups in een rietstengel zitten, dit prachtige beestje was de rups van de rietvink. De rups kan tot 7,5 cm groot worden en ziet er prachtig uit. De vlinder is een 2 tot 3,5 cm grote harige rietbewoner en tevens een voedselrijk hapje voor de rietvogels. Naast deze mooie waarneming genoten we van de blaartrekkende boterbloemen en de bitterzoet langs de oevers, prachtig om hier te varen.