Waarom zoveel?
Maar hoe komt het dat deze plant zoveel voorkomt en alleen aan de westzijde van het Robbenoordbos te vinden is? Voor dit soort vragen kan ik terecht bij Otto de Vries. Al meer dan 40 jaar is hij actief is als vrijwilliger bij Staatsbosbeheer en hierdoor heeft hij veel historische kennis. Geheel zoals verwacht wist hij me hier meer over te vertellen.
Sneeuwklokjes telen
Eind jaren 50, begin jaren 60 was er een jachtopziener die voor de hobby bezig was met het telen van sneeuwklokjes. Hij plantte hiervoor, op de plek waar zich nu camping Het Bos Roept bevindt, sneeuwklokjes in. De grond bleek uitermate geschikt en al snel breidde de sneeuwklokjes zich uit tot de mooie witte dekens van bloemen die je nu in februari ziet.
Stinzenplanten
Naast sneeuwklokjes kun je, als je goed zoekt, in het bos ook andere stinzenplanten vinden zoals de boshyacint, voorjaarshelmbloem, bolletjeskers, bosannemoon en speenkruid. Stinzenplanten zijn van oorsprong sierplanten, die eeuwen geleden zijn geplant op oude buitenplaatsen en ‘stinzen’ (landhuizen) in Friesland. Daar zijn ze verwilderd en door de jaren heen ingeburgerd.
Voedsel in een schaarse tijd
Stinzeplanten kunnen van grote waarde zijn voor vlinders en andere insecten in het vroege voorjaar. Op momenten dat er verder nog weinig in bloeit kunnen ‘stinzen’ kunnen hen van energie kunnen voorzien, zodat ze moeilijke tijden kunnen overbruggen. Niet alleen een mooie koppie dus om te zien, maar ook belangrijk voor het (bos)ecosysteem.
