Nieuws
Hoe geven we onze bossen toekomstperspectief in een veranderend klimaat? Droger, natter, warmer, kouder. Welke kant het precies met ons klimaat op gaat, weten we niet. Zeker is dat we met steeds extremer weer te maken krijgen. Daar krijgen de bossen last van. En ze staan er al niet al te florissant bij. Wat te doen? Snel handelen of eerst onderzoeken? Daarover gingen op 7 november verschillende experts met elkaar in debat op het vierde herfstdebat van Staatsbosbeheer.
Vanwege zijn 125-jarig bestaan houdt Staatsbosbeheer dit najaar vijf herfstdebatten over actuele maatschappelijke thema’s. De zaal in kasteel Groeneveld voor dit vierde debat is goed gevuld met wetenschappers, ambtenaren, natuurbeschermers en ondernemers.
Als eerste is het woord voor Martijn Boosten, adviseur bosbeheer bij Staatsbosbeheer. “Overal staat bos nu al onder druk. Hele vakken vallen uit, er is grootschalige sterfte bij spar en op plekken bij lariks. Maar ook eiken en beuken gaan erg achteruit. Dat komt niet alleen door het veranderende klimaat. De zure bodem als gevolg van teveel stikstof is ook een belangrijke oorzaak. Bomen zijn minder vitaal en kunnen dus minder aan. Wij werken aan een veerkrachtiger bos. Maar wat de beste manier daarvoor is, weten wij ook niet precies. Voor een deel weten we wat verstandige maatregelen zijn, maar we hebben ook vragen en niet alle antwoorden. Dat is de reden vanmiddag met elkaar in hierover in gesprek te gaan.”
Ik pleit voor meer gedoe. Zonder het goede gedoe, komen er geen keuzes
Co Verdaas, regeringscommissaris nationaal Deltaprogramma, schetst het probleem van een tekort en het teveel aan water. Dit in 2012 gestarte Deltaprogramma moet onder meer zorgen voor een klimaatbestendige en waterrobuuste inrichting van ons land. “We hebben te maken met waterveiligheid, verdroging van de natuur, een toenemend gebrek aan schoon zoet water en te weinig water als tegendruk richting de zee om verzilting tegen te gaan. Het extreme weer van nu is het normale weer van straks. In 2100 kan ons neerslagtekort tot wel tachtig procent stijgen. Dat heeft grote gevolgen voor de natuur, de landbouw en ons drinkwater. In de Nederlandse bossen kunnen we ervoor zorgen dat er minder water verdampt, door naaldbomen voor loofbomen te vervangen. Dat gebeurt ook op veel plekken. Daarnaast moeten we in plaats van rechte slootjes meer meanderende beekjes terugbrengen in de natuur, want dat is de manier om water niet te snel af te voeren maar in de bodem te laten trekken.”
“Hoger gelegen droge natuur komt in de toekomst steeds meer in de knel. Die natuur is afhankelijk van regenwater. We moeten proberen water uit neerslag daar langer vast te houden, maar dan kunnen we het niet gebruiken om bijvoorbeeld verzilting tegen te gaan. We moeten accepteren dat we niet genoeg water hebben om aan alle vraag te voldoen. Het past gewoon niet. Misschien moeten we bijvoorbeeld de huidige natuurdoelen op de Veluwe wel aanpassen en meer focussen op de gebieden met zeldzame natuur in Europa. In Nederland heb je het dan bijvoorbeeld over onze deltanatuur, zoals de wadden. Het is dus nodig keuzes te maken. Daarbij pleit ik voor meer gedoe. Ik merk een sterke reflex om gedoe te voorkomen voor bestuurders. Maar zonder het goede gedoe, komen er geen keuzes. Zoek, ook als Staatsbosbeheer, het gedoe op. Zet bestuurders in hun rol om keuzes te maken.”
Sterfte door extreme klimaatomstandigheden zien we in Nederland, maar op nog veel grotere schaal in Duitsland
Na deze helicopterview, zoemt Ute Sass-Klaassen in op de boomstam. Zij werkt als bosecoloog en houtwetenschapper als lector Duurzaam bosbeheer bij van Hall Larenstein. “In ons jaarringlaboratorium bestuderen we aan de hand van jaarringen hoe bomen reageren op klimaatverandering. Een brede jaarring duidt op een gelukkige boom. Een smalle jaarring betekent dat een boom het moeilijk heeft gehad, bijvoorbeeld in een heet en droog jaar. We zien dat vooral de fijnspar het moeilijk heeft. Hoewel de letterzetter, een bastkever, de directe doodsoorzaak is, heeft dat alles met klimaatverandering te maken. Want door droogte verzwakt de fijnspar en kan hij zich niet verdedigen, terwijl de letterzetter juist goed gedijt bij warmer weer. De grove den had het op veel plaatsen juist weer moeilijk met het natte voorjaar in 2024. Hierdoor kregen ze problemen met de rodebandjesziekte, een schimmelinfectie. Sterfte door extreme klimaatomstandigheden zien we in Nederland gebeuren, maar op nog veel grotere schaal in Duitsland. Daar staat met name het fijnsparbos slecht bij. Dat gaat ook ten koste van de CO2-opslag; het Duitse bos blijkt nu meer CO2 uit te stoten dan op te nemen – een zorgelijke ontwikkeling. Dé oplossing hiervoor is niet zo eenvoudig, maar alle bosbeheerders in Europa zijn het eens dat het nodig is monoculturen van naaldhout, zoals de fijnspar, om te vormen naar weerbaardere gemengde bossen.”
Dat we hier het Bordeaux-klimaat zouden krijgen, is veel te simplistisch. We weten niet welke kant het opgaat
Individuele bomen zijn belangrijk, maar kijk vooral ook naar het bos. Dat is de boodschap van Kris Vandekerkhove, onderzoeker bosecologie bij de Vlaamse wetenschappelijke instelling INBO. “Bescherm het microklimaat. Het bos tempert dat wat van buiten komt. Zomers is het er koeler, ’s winters minder koud en in het bos waait het minder hard dan daarbuiten. Het microklimaat beschermt het bos in feite tegen te grote overgangen. Het klimaat wordt wispelturiger, waardoor het bos dat microklimaat nog harder nodig heeft. Zorg dus dat je geen grotere oppervlakten kaal maakt. Daarmee tast je niet alleen het microklimaat op die plek aan, maar ook tot zo’n honderd meter eromheen. Je maakt het bos kwetsbaarder.”
Daarnaast moeten we volgens de onderzoeker niet zomaar bomen uit andere gebieden introduceren. “Regelmatig wordt gezegd dat we hier het Bordeaux-klimaat krijgen en dat dus bomen uit Zuid-Frankrijk het hier wel goed zullen doen. Dat is veel te simplistisch. We weten niet welke kant het op gaat. Het kan zijn dat het hier warmer wordt, maar het kan ook heel goed hier juist natter en kouder worden. Dan heb je niks aan die Franse bomen. Dus ja, experimenteer met andere bomen, doe onderzoek, maar pas nog niks grootschalig toe.”
“Het is nodig om meer oog te krijgen voor het hele systeem”
Daar is Rino Jans, directeur van de stichting Bargerveen, het volledig mee eens. Hij doet onderzoek naar de samenhang in ecosystemen. “Al die aandacht voor boomsoorten is leuk en aardig, maar het gaat om het systeem. Bosbeheerders zijn geneigd om vooral te kijken naar de bomen en hun standplaats. Maar je moet het hele plaatje zien. Allerlei soorten planten en dieren staan in verbinding met elkaar, hebben elkaar nodig en maken samen het ecosysteem klimaatbestendig. Het is nodig meer oog te krijgen voor het hele systeem, en bijvoorbeeld te zorgen dat de hydrologie in orde is. Nieuwe boomsoorten introduceren is niet echt nodig. Van alle boomsoorten die we hier nu al hebben, zullen de meeste zich kunnen handhaven. Maar misschien niet allemaal. Hoe erg dat is, hangt af van je doelen. Moet je in het kader van Natura 2000 specifieke soorten behouden, dan kan dat heel moeilijk worden en moet je alles uit de kast halen aan herstelmaatregelen. Buiten Natura 2000 is het misschien niet zo erg dat die soorten verdwijnen en het bos zich ontwikkelt naar een ander habitattype met andere bomen.”
Hoewel de verschillende inzichten van de sprekers niet allemaal overeenkomen, zijn ze het over een ding wel allemaal eens. Handel niet te snel, zorg voor no-regret-maatregelen. Introduceer niet nu grootschalig nieuwe boomsoorten, waar we over twintig jaar spijt van hebben. Dus onderzoek en experimenteer, maar doe niks overhaast. Maar het bos staat nu al onder druk. Wat kunnen we nu doen? Kris Vandekerkhove: “Zorg voor nog meer menging en bescherm het microklimaat.” Rino Jans: “Laat nog meer dode bomen staan en liggen, dat maakt een bos sterker. En maak meer bosreservaten, oftewel laat meer stukken bos helemaal met rust.” Ute Sass-Klaassen: “Bundel de krachten in wetenschap en praktijk; laat zien dat bossen waardevol zijn omdat ze ons veel belangrijke ecosysteemdiensten leveren. En laten we vooral blijven roepen dat het niet alleen om klimaatverandering gaat, maar ook om veel te veel stikstofneerslag. Daar moet echt snel verandering in komen.”
Een geslaagde middag, vindt Martijn Boosten het. “Wij gaan nu niet direct dingen rigoureus anders doen. Want we werken al aan gevarieerder bos en doen al in proefvelden onderzoek met bomen van andere herkomst. Hydrologisch systeemherstel is daarbij ook belangrijk, maar we moeten wel goed nadenken hoe we dit aanvliegen. Want door de hydrologie te snel aan te passen kun je ook bestaande waarden verliezen. Dit debat is een goede gelegenheid om meer van elkaar te leren en samen verder op te trekken. Want dat is hartstikke hard nodig om onze bossen te behouden.”