Nieuws
Op verschillende plekken in de meeste provincies, is de afgelopen maanden weer nieuw bos aangeplant. In totaal komt er in Staatsbosbeheer-gebied dit plantseizoen naar verwachting ruim 180 hectare nieuw bos bij. Maar nieuw bos is nog geen volwassen bos. Wat is een volwassen bos eigenlijk? En hoe weet je dat? In het Kuinderbos zijn in 2022 weer metingen gedaan die die volwassenheid laten zien.
De aanleg van het Kuinderbos in de Flevolandse Noordoostpolder begon enkele jaren na de Tweede Wereldoorlog. Het heeft al veel stormen, ziektes en andere bedreigingen doorstaan die de nodige sporen hebben achtergelaten. Vanwege de hoge grondwaterstand was het voor veel bomen niet mogelijk diep te wortelen. Maar oppervlakkig wortelen zorgt voor minder stevigheid. Daardoor zijn honderden hectares fijnsparren omgewaaid in de stormen van onder meer 1990, 2007 en 2022. De es, die ook goed vertegenwoordigd was in het Kuinderbos, kreeg recent te maken met de essentaksterfte die nog een extra aanslag op het bos deed.
Dat soort bedreigingen vormden een extra reden om weer te meten hoe het nu met het Kuinderbos gaat. Staatsbosbeheer volgt de ontwikkeling van dit soort bos goed. We meten regelmatig en systematisch de ontwikkeling van het bos. Hoe vaker je dat doet, hoe beter je kunt zien welke kant het uit gaat. We hebben nu drie uitgebreide meetrondes achter de rug, in 1998, 2010 en 2022. En wat blijkt? Met vallen en opstaan is dit oudste bos van Flevoland in een kwart eeuw weer een stuk volwassener geworden.
Door niet alleen planten en dieren te ‘monitoren’ maar ook bomen te meten kan je de veranderingen hard maken. Voor een bosbezoeker, maar zelfs voor de beheerder, is het in een groot bos lastig om precies te overzien wat er in het bos verandert. Dankzij de herhaalde systematische bosinventarisaties kunnen we dat laten zien. Dat levert veel cijfers op die we zo goed mogelijk ‘vertaald’ hebben.
Bijvoorbeeld over de menging van bomen. Het aandeel bos waarin verschillende boomsoorten door elkaar voorkomen is nu 27% groter dan in 1998 en nadert de tachtig procent, ondanks de stormschade en de essentaksterfte. De essentaksterfte heeft weer eens laten zien dat gemengd bos veel minder kwetsbaar is en daarnaast ook interessanter is voor plant en dier. We planten dan ook altijd verschillende boomsoorten terug op de aangetaste plekken. In geval van nood is er dan altijd wel minimaal één soort die overleeft.
Een gezond bos heeft dood hout nodig. Zowel staand als liggend levert dood hout een belangrijke bijdrage aan het bos. Het verrijkt de bosbodem, houdt water vast en is een voedselbron voor talloze schimmels (paddenstoelen), insecten, mossen en andere planten. Vogels en zoogdieren kunnen in de dode stammen hun nest maken. Vanwege dit alles zeggen we dus: dood doet leven. Voldoende dood hout is dus essentieel. Het Kuinderbos behoort wat dat betreft landelijk tot de kampioenen en staat van de bossen die afgelopen vijf jaar zijn geïnventariseerd in de top-5. Het aandeel dood hout in de totale voorraad hout is bijna 12 %, ruim twee keer zoveel als wat minimaal noodzakelijk is.