Nieuws

Reactie op kritiek op ons bosbeheer

  • 07 februari 2019

De laatste dagen wordt in diverse media kritiek geuit op ons bosbeheer. De kritiek is afkomstig van de heer Van Beusekom. Hij was in de jaren '80 onder andere directeur van de afdeling natuurbehoud bij Staatsbosbeheer en verliet de organisatie in 1989. We kennen hem als een natuurbeschermer in hart en nieren en waarderen zijn betrokkenheid, maar hechten er ook aan het grotendeels onjuiste beeld dat hij schetst recht te zetten.

Beschermen, beleven en benutten

Staatsbosbeheer werkt vanuit de kernbegrippen Beschermen, Beleven en Benutten van natuur. Dus zowel de natuur de natuur laten zijn, als ervoor zorgen dat mensen er kunnen recreëren, als het oogsten van hout. We realiseren ons heel goed dat dat soms botst: mensen die 100% voor natuur gaan, zien liever geen mountainbiker of bomenkap. Wandelaars willen in de mooiste, meest kwetsbare gebieden vrij rond kunnen struinen. En houtmensen zijn voor meer houtproductie, om zo te voorkomen dat het geïmporteerd wordt uit andere kwetsbare delen van de wereld. Staatsbosbeheer maakt steeds per gebied zorgvuldige afwegingen tussen dit beschermen, beleven en benutten, waarbij we onze bossen duurzaam beheren voor nu en voor toekomstige generaties. Dat doen we dit jaar precies 120 jaar. We werken dus multifunctioneel, en niet slechts vanuit één dimensie, zoals Van Beusekom voorstaat.  

Utrechtse Heuvelrug

De heer Van Beusekom stelt verder dat Staatsbosbeheer te weinig aan natuurbehoud doet en in Amerongen natuurbos als ‘productiebos’ van hout is gaan beheren. Maar op de zuidelijke Heuvelrug is 458 hectare (39%) van de totale bosoppervlakte van 1.185 hectare aangewezen als natuurbos. Hiervan ligt 369 hectare in de boswachterij Leersum en 74 hectare in de boswachterij Amerongse Berg. Dit omvat onder andere de bossen rond het Leersumse veld, de Wildeman en bosreservaat de Heul. Bij Amerongen gaat het om de Moordkuil en bosreservaat de Galgenberg. Deze bossen zijn aangewezen als natuurbos vanwege hun ontwikkeling en de samenhang tussen de gebieden. Ook landelijk gezien beheert Staatsbosbeheer ruim een derde van zijn bossen vanwege hun waarde voor de Nederlandse natuur en cultuurhistorie als zogenaamde natuurbossen. We zetten ook in op uitbreiding van bos in Nederland.

Economische motieven

Daarnaast stelt de heer Van Beusekom dat Staatsbosbeheer als gevolg van bezuinigingen meer hout is gaan oogsten. Ook dat is onjuist. Al gedurende een aantal decennia bedraagt de jaarlijkse houtoogst landelijk ongeveer 300.000 m3. We oogsten altijd minder dan wat er jaarlijks aan hout bijgroeit. Er komen steeds meer oude dikke bomen in het bos en meer dood hout, wat van belang is voor flora en fauna. Dat we bos duurzaam beheren blijkt ook uit dat we al 20 jaar FSC (Forest Stewardship Council) gecertificeerd zijn. Dat is wereldwijd het meest strenge keurmerk voor duurzaam bosbeheer. We worden er jaarlijks op gecontroleerd door een onafhankelijke organisatie.

Kaalkap

Waarom denken mensen dan dat Staatsbosbeheer meer hout is gaan oogsten? Dat komt omdat de houtoogst meer zichtbaar is in het terrein. En dat brengt ons bij het volgende punt van kritiek van de heer Van Beusekom, namelijk kaalkap. 

Staatsbosbeheer inventariseert jaarlijks de bossen en daaruit blijkt dat de bossen de afgelopen decennia gemengder (meer boomsoorten door elkaar) en structuurrijker (bijvoorbeeld meer struiken) zijn geworden en er meer oude en dikke bomen aanwezig zijn. Tegelijkertijd zien we ook dat de bijgroei afneemt en de hoeveelheid bomen die voor onze kleinkinderen geschikt zijn voor huizenbouw of ander toepassingen afneemt. Daarom is in 2010 extra ingezet op verjonging van het bos op die plekken waar het bos niet goed meer groeide of de kwaliteit onvoldoende was. Als gevolg daarvan is enkele jaren iets meer dan de gebruikelijke 1% van de oppervlakte per jaar verjongd. In de eerste jaren van de verjongingsimpuls zijn deze verjongingsvlaktes soms groot geweest (tussen 1 en 2 hectare).

Ook wij vinden dat nu te groot en ons bosbeheer gaat nu uit van kleinschaligere groepenkap (denk aan een halve hectare of kleiner) of boomsgewijze kap. Na een kap is het bos op die plek enkele jaren minder mooi, maar al snel ontstaat er weer nieuw gevarieerd bos. Naast dit regulier bosbeheer hebben we te kampen met de essentaksterfte, waardoor uit veiligheidsoverwegingen in het hele land veel essen gekapt moeten worden. Ook kunnen in natuurgebieden bomen gekapt worden als maatregel om de biodiversiteit te verhogen. Zo heeft de overheid ervoor gekozen om op de Sallandse Heuvelrug bomen te laten kappen, om zo de heide meer ruimte geven.

Gemechaniseerde uitdunning

Tenslotte gaan we in op de stelling van de heer Van Beusekom dat de uitgevoerde maatregelen als gemechaniseerde uitdunning van een perceel en bodembewerking niet goed zijn voor het bos. Sinds enkele decennia is gemechaniseerde uitvoering van het bosbeheer gemeengoed. Dit heeft impact op de bosbodem, wat ook voor ons een belangrijk punt van aandacht is. Door zorgvuldig te werken op het juiste tijdstip, over vaste paden, met aangepaste machines met bijvoorbeeld speciale wielen voor minder bodemdruk en door bodembewerking heel selectief te doen, beperken we zoveel mogelijk de gevolgen voor de bodem. 

Vakmanschap

Met deze toelichting hebben we getracht zorgvuldig in te gaan op de kritiek van de heer Van Beusekom. De zorg voor het bos en de bosontwikkeling delen wij en zeker is er op punten ook kritiek mogelijk. Vakmanschap is immers ook blijven leren, maar Van Beusekom slaat met zijn generieke kritiek de plank mis.

Dossier Bos en hout

Meer informatie over ons bosbeheer vind je in het Dossier Bos & Hout.

Meer over dit onderwerp