Ondanks hoge stikstofneerslag toch herstel veenmosrietland

  • 08 februari 2024
  • Natuurherstel
  • Leestijd 5 minuten

Veenmosrietland is een zeldzaam habitattype dat slecht tegen een te hoge stikstofneerslag kan. In Eilandspolder Oost is dit type in 13 jaar tijd vertienvoudigd. Dit terwijl de stikstofneerslag 50% te hoog ligt. Dat lijkt een tegenstelling. Maar dat is het niet. Het heeft twee oorzaken: we beheren nu gericht op dit natuurtype en jong veenmosrietland is minder gevoelig voor stikstof. Staatsbosbeheer-ecoloog Arnout-Jan Rossenaar: “Als we willen dat dit nieuwe veenmosrietland ouder wordt, met zijn vele zeldzame planten, moet de stikstofneerslag omlaag.”

Door regelmatig te maaien beheren we nu gericht op het herstel van veenmosrietland.

Veenmosrietland

Veenmosrietland is een bijzondere plantengemeenschap; buiten Nederland komt het vrijwel niet voor. En hoewel het ook in Nederland flink is afgenomen zijn er in de laagveengebieden van Friesland, Groningen, Overijssel, Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht nog enkele stukjes. Zoals de naam veenmosrietland al zegt, bestaat dit habitattype uit rietlanden waarin veel veenmossen groeien. Maar daarnaast horen er ook kenmerkende plantensoorten als kamvaren, elzenmos, ronde zonnedauw en moerasviooltje in thuis. Als deze soorten ontbreken noemen we het geen veenmosrietland maar een rietland.

Buitenbeentje

Ecologisch gezien is het veenmosrietland een buitenbeentje. Er groeien namelijk zowel soorten die van een voedselarme bodem afhankelijk zijn als soorten die de voorkeur geven aan een voedselrijke omgeving. De bodem bestaat uit een laag van veenmossen en ijle rietvegetatie die op een drijvende mat van moerasplanten groeit. Als het riet jaarlijks wordt gemaaid en het maaisel wordt afgevoerd, dan raakt de bodem steeds meer voedingstoffen kwijt. Na verloop van tijd gaan er dan meer veenmossen groeien, die langzamerhand de gehele bodem bedekken. Veenmossen kunnen veel regenwater vasthouden, waardoor er in het drijvende rietland een laag met voedselarm water ontstaat: de regenwaterlens.

Dat zijn goede omstandigheden voor soorten als ronde zonnedauw, tormentil en moerasviooltje. In de zomer zijn hier ook zeldzame en bedreigde soorten aan te treffen, zoals de welriekende nachtorchis en twee oranjerode paddenstoelensoorten: het veenmosvuurzwammetje en het broos vuurzwammetje. Als de omstandigheden goed blijven, ontstaat er na 10 tot 20 jaar vochtige heide. Arnout-Jan vertelt dat dat in de praktijk meestal niet gebeurt. “Door een teveel aan stikstofneerslag, verdroging en onvoldoende beheer verandert een ouder veenmosrietland meestal in een soortenarm haarmosrietland.”

De voedselarme regenwaterlens en het veenmosrietland, dat afhankelijk van de leeftijd 10 tot 50 cm dik kan zijn, drijft op het voedselrijke polderwater. Soorten als riet, kleine lisdodde en ruwe bies kunnen met hun dieper gelegen wortels, voedingsstoffen uit dit voedselrijkere water halen. Omdat in jonge veenmosrietlanden de regenwaterlens nog dun is, komen er in dit stadium ook nog soorten voor die van voedselrijkere omstandigheden houden. Dat zijn soorten als rietorchis, watermunt, wolfspoot en haagwinde.

Het moerasviooltje en tormentil zijn kenmerkend voor veenmosrietland

Oostelijke Eilandspolder

De Oostelijke Eilandspolder is een laagveengebied in Noord-Holland. Hier lijkt de afgelopen jaar iets bijzonders aan de hand. Uit het laatste Natura 2000-beheerplan bleek dat er 0,21 hectare veenmosrietland aanwezig was. Bij recente metingen is 2,3 hectare veenmosrietland geteld. Een vertienvoudiging. Arnout-Jan: “Een opmerkelijke toename, gezien de grote gevoeligheid van dit habitattype voor stikstofneerslag. Want de stikstofneerslag is 50 % hoger dan veenmosrietland aan kan.”

Een verklaring heeft deels te maken met het beheer. In 1989 was hier nog zo’n 4 hectare veenmosrietland aanwezig. Door een meer op weidevogels gericht beheer vanaf begin jaren '80, is dit daarna snel afgenomen. In 1999 waren er nog maar drie locaties met veenmosrietland over. “Vanaf 2009 hebben we ons beheer aangepast. Door te plaggen en regelmatig te maaien, is het gelukt om het veenmosrietland gedeeltelijk te herstellen. Dit is mede te danken aan een grote groep enthousiaste vrijwilligers die hier veel tijd in steekt. Verspreid door de Eilandspolder komt nu op 26 plekken veenmosrietland voor. Door het grotere oppervlak aan veenmosrietland zijn ook de aantallen van rietorchis, welriekende nachtorchis, ronde zonnedauw, veenmosvuurzwammetje en broos vuurzwammetje aanzienlijk toegenomen. Op één plek in de Eilandspolder heeft zich inmiddels gewone dophei gevestigd, de kans is groot dat hier in de toekomst een heideveldje zal ontstaan.”

Verschil jong en oud veenmosrietland

De onverwachte groei van het veenmosrietland heeft ook te maken met de levensloop ervan. Jonge veenmosrietlanden (0-10 jaar) kunnen de stikstofneerslag namelijk beter weerstaan dan oudere. Het water in de bodem van jonge veenmosrietlanden bestaat uit een mengvorm van zowel voedselarm regenwater als voedselrijk polderwater. Hierdoor is de soortenrijkdom in jonge veenmosrietlanden doorgaans het hoogst. Dit zijn vooral algemene soorten.

Ook is de bodem in de jonge veenmosrietlanden nog niet zo zuur, waardoor het wat meer zure neerslag kan verdragen voordat de kwaliteit gaat verslechteren. Bij het ouder worden neemt de dikte van de veenmoslaag en de regenwaterlens in het veenmosrietland steeds meer toe. De bodem wordt daardoor voedselarmer en de soorten die van voedselrijke milieus houden, beginnen te verdwijnen. Het veenmosrietland is dan 'volwassen' geworden. Als het voedselarm blijft, is dit het moment dat zich ook zeldzame en bedreigde planten gaan vestigen zoals welriekende nachtorchis en tormentil. Arnout-Jan: “Maar door de stikstofneerslag blijft het niet voedselarm. Hierdoor krijgen de zeldzame kenmerkende soorten geen kans en gaat gewoon haarmos domineren”.

Beperkte levensduur

Omdat jong veenmosrietland beter tegen stikstof kan, is het dankzij beter beheer de afgelopen jaren hersteld en daarmee toegenomen in de Oostelijke Eilandspolder. Het herstelde veenmosrietland heeft door de invloed van oppervlaktewater in de afgelopen jaren dezelfde kenmerken als jong veenmosrietland. Maar omdat ouder veenmosrietland slechter tegen stikstofneerslag kan en er in de Eilandspolder 50% te veel stikstof neerdwarrelt, is de levensduur van dit herstelde veenmosrietland beperkt. “Als we in Natura 2000-gebieden ook oudere veenmosrietlanden willen behouden, met de kenmerkende zeldzame planten, is het hard nodig dat de stikstofneerslag aanzienlijk én snel afneemt,” concludeert Arnout-Jan.

Ook interessant