CO2 opslaan en vasthouden

Veen en CO2-opslag

In het Klimaatakkoord is afgesproken dat de veengebieden 1 megaton CO2 minder moeten uitstoten tot 2030. Staatsbosbeheer draagt daaraan bij door 5.000 hectare veen natter te maken in die periode.

Verdroging

Door het waterpeil in veen met tien tot veertig centimeter te verhogen, kan het vijf tot vijftien ton meer CO2 per hectare opslaan. Het natter maken van 5.000 hectare, leidt dus tot tussen de 25.000 en 75.000 ton meer CO2-opslag. Bijkomende voordelen: vernatting stopt de bodemdaling en vergroot de biodiversiteit in de veengebieden.
Ooit bestond twee derde van Nederland uit veengrond. Nu is daar slechts 276.000 hectare van over. De ontginning van veen en de turfwinning zorgden lang geleden al voor een grote vermindering. De voornaamste oorzaak nu is dat de veengebieden zijn verdroogd als gevolg van ontwatering voor bijvoorbeeld landbouw en stedelijke of infrastructurele ontwikkelingen.

Halfverteerde resten

Veengrond bestaat uit halfverteerde resten van planten. Doordat ze duizenden jaren lang onder water stonden, kwam er nauwelijks zuurstof bij. Dit zorgde ervoor dat ze niet verder verteerden, niet oxideerden en het opgeslagen CO2 vasthielden. Als het water verdwijnt, komt het plantmateriaal in aanraking met zuurstof, treedt oxidatie op en wordt het veen afgebroken. Hierbij komt de opgeslagen CO2 vrij. In Nederland leidt dat tot een uitstoot van jaarlijks zo’n 4,2 megaton CO2. Dat is twee à drie procent van onze totale CO2-uitstoot. Daarnaast heeft de verdroging van veengebieden negatieve gevolgen voor de biodiversiteit en zorgt het voor bodemdaling. De laatste decennia is dit proces sterk toegenomen; jaarlijks verdwijnt er gemiddeld zo’n 2.000 hectare veen in Nederland.

Veenherstel

Door het grondwaterpeil in veengebieden te verhogen, herstelt het veen zich weer. Er komt dan minder CO2 vrij, en de planten kunnen zelfs CO2 gaan opslaan. Dit is wel precisie werk, want als het veen té nat wordt en een soort moeras wordt, kan dat weer tot het ontstaan van moerasgassen in de vorm van methaan leiden. En methaan heeft een nog hoger broeikaseffect dan CO2.
Het natter maken van veen is een proces van lange adem en vraagt om een integrale gebiedsaanpak. We gaan aan de slag in en om onze eigen gebieden, samen met provincies, gemeenten, waterschappen, maar ook met onze pachters en de omgeving. De projecten waarmee we zijn gestart, versnellen we en we starten nieuwe projecten. Dit levert veenherstel, soms veengroei en meer biodiversiteit op.

Visie op veen

Alle veengebieden in Nederland zijn door mensen veranderd en verschillen nu in cultuurhistorie, bodem en water. Dit maakt dat er niet één algemene methode is om veen natter te maken. Daarom heeft de Coalitie Natuurlijke Klimaatbuffers (CNK) de ‘Visie klimaatbestendige veenlandschappen’ opgesteld. Hiermee willen de samenwerkende natuurorganisaties die het CNK vormen, waaronder Staatsbosbeheer, een bijdrage leveren aan de maatschappelijke discussie over de klimaatopgave voor veengebieden.
In de visie Klimaatbestendige veenlandschappen worden de hydrologische omstandigheden per regio beschreven. Daarnaast wordt duidelijk geschetst wat de gevolgen voor het veen en het omliggende landschap zijn bij niet ingrijpen en wat de mogelijkheden voor verschillende grondgebruikers zal zijn als we het veen weer natter maken. Op die manier stippelt de visie mogelijke routes uit naar hoe verschillende soorten veen meer water zouden kunnen vasthouden en dient ter inspiratie voor te maken keuzes in gebiedsprocessen.
Lees hier de samenvatting (pdf) of hier het visiedocument ‘Klimaatbestendige veenlandschappen’ (pdf).

Klimaat

Het thema CO2 opslaan en vasthouden hoort bij één van onze prioriteiten: het klimaat. Wij helpen op verschillende manieren om de klimaatverandering zelf en de gevolgen ervan zoveel mogelijk te beperken. Meer bomen en natter veen bijvoorbeeld. Maar we maken ook de natuur beter bestand tegen weersextremen en we stimuleren het opwekken van duurzame energie.

Uitgelicht