Natuurgebied

Sang en Goorkens

Bloemrijke graslanden, elzenbroekbos en veenputten in een eeuwenoud coulisselandschap. Leefgebied van de kleine ijsvogelvlinder.

Over Sang en Goorkens

Sang en Goorkens is een echt vogelparadijs. Een vaste gast is de wespendief. Deze vogel broedt in bos met open plekken en is hier elk jaar van mei tot augustus. Hij lijkt veel op een buizerd, maar heeft een dunnere hals, langere vleugels en in de vlucht een naar voren gestoken kop. De wespendief dankt zijn naam aan de wespenlarven en -nesten die hij eet. Maar ook vogels van oud bos zijn hier veel te zien, zoals kleine bonte specht en boomklever, als vogels van ruigtes, zoals grasmus en bosrietzanger.

Bewust maaien

In Sang en Goorkens worden de graslanden één keer per jaar gemaaid. Zo zorgen we ervoor dat beemden en velden niet dichtgroeien en dat voedingsstoffen worden afgevoerd. Planten die van licht en een voedselarme bodem houden, zoals orchideeën, krijgen hierdoor de kans om te groeien en bloeien. We maaien pas vanaf 15 augustus, zodat planten eerst hun zaden kunnen verspreiden. Het maaien gebeurt met met speciale machines met brede banden, die de bodem niet beschadigen of samendrukken.

Waar we maaien, laten we het maaisel enkele dagen liggen. Zo kunnen muizen, amfibieën, sprinkhanen en andere dieren een nieuw onderkomen zoeken. Daarna wordt het maaisel pas opgeruimd. Voor vlinders en andere insecten is het belangrijk dat stroken niet of extra laat gemaaid worden. Dit noemen we faunastroken.

Door laat in het jaar te maaien, krijgen planten de kans eerst hun zaden te verspreiden.