Nieuws
“Het aantal broedparen in het broedvogelmonitoringsgebied Oostvaardersveld (het gebied aan weerzijden van de Praamweg) is de afgelopen 25 jaar gestegen van zo’n 350 naar bijna 500 stuks” vertelt Jeroen Reinhold tijdens de presentatie van het rapport 25 jaar BMP-telling Oostvaardersveld op 12 december jongstleden. Jeroen is een van de auteurs van het rapport en tevens een van de vrijwillige tellers van het gebied.
De Vogelwerkgroep van de natuurvereniging KNNV-Lelystad is ruim 25 jaar geleden gestart met een BMP-telling (Broedvogel Monitoring Project). Eerst in de Oostvaardersplassen maar toen het aantal Heckrunderen toenam en ook ’s nachts vogels geteld moesten worden is besloten om uit veiligheidsoverwegingen in 1998 te verhuizen naar het Oostvaardersveld: de etalage van de Oostvaardersplassen.
Een BMP-telling is een telling die wordt uitgevoerd via een methode die SOVON heeft ontwikkeld en die een beeld geeft waar en hoeveel broedvogels in een gebied voorkomen. Door het langjarig vol te houden worden ook veranderingen in het gebied waargenomen. Enerzijds veranderingen die in het hele land plaatsvinden en daarmee ook in dit gebied, zoals de opkomst van de Cetti’s zanger in alle moerasgebieden van Nederland. Anderzijds zijn er ook veranderingen die juist door de uitvoering (of veranderen) van het lokale beheer veroorzaakt worden. Zo is de groei van het aantal broedparen voor een belangrijk deel het gevolg van het ouder worden van het wilgenbos in het gebied, waar bewust geen beheer plaatsvindt. Grote bonte specht, kleine bonte specht en boomklever profiteren hiervan.
De herinrichting rond 2013 is in de vogeldata ook terug te zien. Enerzijds omdat het grasland door de werkzaamheden en de begrazing van paarden veranderde richting hogere ruigtekruiden. Graslandvogels als graspieper en veldleeuwerik werden opgevolgd door roodborsttapuit en grauwe klauwier die meer een voorkeur hebben voor ruigte. Ook de waterhuishouding is door de werkzaamheden in 2013 gewijzigd. Het Hoofddiep, de waterloop door het gebied, had daarmee geen verbinding meer met de Oostvaardersplassen en het gebied werd droger. De rietvogels en in het bijzonder de kleine karekiet vonden deze verandering minder leuk en namen in aantal af. Het uitbaggeren van een poel in 2022 had voor de telling het gevolg dat de dodaars en waterhoen weer, na enkele jaren afwezigheid, terugkeerden in het gebied.
Het rapport laat dus zien dat inrichting en beheer effect hebben op de vogelstand. “Natuurlijk niet heel verrassend”, aldus Jeroen, “maar het is voor ons als vogelaars natuurlijk altijd leuk om het nog eens aan te tonen en voor Staatsbosbeheer een mooi document om ook om hard te maken dat hun werk effect heeft”.