Nieuws
De afgelopen drie jaar heeft Staatsbosbeheer op de Veluwe gewerkt aan het herstel van drie karakteristieke vennen. De eerste resultaten zien er veelbelovend uit. Zoals in het ven bij het Kootwijkerveen.
Het zijn vloeibare pareltjes in de uitgestrekte bossen van de Veluwe: het Watersemeertje bij Garderen, het vennencomplex in het Zandenbos bij Nunspeet en het Kootwijkerveen bij Nieuw-Milligen. Op de droge Veluwe, ver boven het grondwaterpeil, is water tegenwoordig sowieso een bijzonderheid. Om het weinige dat nog resteert van de ooit veel grotere vennengebieden te behouden, zijn de afgelopen jaren op deze drie plekken herstelwerkzaamheden uitgevoerd, in opdracht van de provincie Gelderland.
We zoomen in op het Kootwijkerveen, de grootste van de drie en de laatste die in nieuwe staat werd opgeleverd, afgelopen februari. “Dat herstel was hard nodig”, weet Staatsbosbeheer-boswachter Jody Bennink. “De bomen, vooral Amerikaanse eiken, stonden tot aan de rand van het ven. Amerikaanse eiken vangen met hun grote bladeren zo’n veertig procent van het regenwater af. Dat verdampt voordat het de bodem ziet. Het water dat de bodem wél bereikt, gaat eerst naar de wortels van diezelfde bomen. Om het water voor het ven te behouden, hebben we op grote schaal Amerikaanse eiken weggehaald, en ook Amerikaanse vogelkers en dennen.”
We hebben een sloot gedempt waardoor het water langer in het ven blijft.
Een sloot, nog uit de tijd dat het Kootwijkerveen als weidegebied in gebruik was, werd gedempt. Collega-boswachter Alex Plantinga: “Het Kootwijkerveen ligt in een soort soepbord. Dat slootje had als het ware een hap uit dit bord genomen, waardoor het water veel sneller uit het gebied wegliep. Nu de sloot gedempt is, blijft het water in het ven. Bladresten rond het ven zijn afgevoerd om de bodem voedselarmer te maken. En nu de omringende bomen zijn weggehaald, zullen er minder bladeren het ven in waaien.”
Het Kootwijkerveen zelf – bestaande uit het ven en de heide rondom – meet ongeveer 7,5 hectare, maar in het hele gebied is er in totaal 20 hectare bos gekapt. Er is namelijk een corridor aangelegd naar het Caitwickerzand, van het water naar de heide. Over een lengte van zo’n 500 meter is daar niet alleen gekapt, maar ook kalk gestrooid. Dat neutraliseert de zure bodem en laat de zaden van het heide- en kruidenmaaisel dat er vervolgens overheen is gegaan, beter kiemen. “En dan is het de bedoeling”, zegt Jody, “dat soorten die in de open terreinen leven elkaar weten te vinden. De corridor moet het leefgebied vergroten voor adders, zandloopkevers, allerlei vlindersoorten en voor vogels als nachtzwaluw en veldleeuwerik. Libellen en vlinders hebben water en heide nodig; die kunnen nu gaan trekken.”
De maatregelen rond het ven zelf zijn al in 2022 uitgevoerd, maar de corridor kon pas twee jaar later aangepakt worden omdat de gemeente Apeldoorn het terrein als ‘munitieverdacht’ had aangemerkt. Om die reden heeft de gemeente het werk ook zelf voor zijn rekening genomen. Overigens werden er enkel wat kleine munitiefragmenten gevonden.
In de heide en de oevervegetatie rond het ven zit alweer leven.
Om de natuur te beschermen die nu hopelijk weer in en rond het ven gaat verschijnen, zijn fietsers er niet langer welkom. Ook is er een wandelpad een stukje verlegd. Dat ligt nu boven op een stuifzandkam, waardoor bezoekers het ven juist beter kunnen zien. “In de heide en de oevervegetatie rond het ven zit nu alweer leven. Het is zó mooi om te zien hoe snel de natuur dat doet.” Over een paar jaar hoopt Jody volop bloeiende struikheide en kruidachtige vegetatie op het Kootwijkerveen te zien, en ook vlinders, hagedissen en libellen.