Nieuws
Delen van Nationaal Park Drentsche Aa, ruim drieduizend hectare heide, grasland, bos en houtwallen, veranderen langzaam in moeras. Daarmee veranderen ook de vogelsoorten in het gebied. Het monitoren van broedvogels helpt in het maken van keuzes voor beheer.
Staatsbosbeheer is verplicht elke zes jaar de broedvogels in de terreinen te tellen. Harry Offringa, boswachter ecologie in de Drentsche Aa: “Bij elke broedbiotoop horen bepaalde vogelsoorten. De tellingen zeggen iets over de kwaliteit van de natuur en zijn een toetsing van ons beheer. Kloppen de cijfers niet met onze verwachtingen over de komst of het verdwijnen van soorten, dan proberen we de oorzaak te achterhalen en passen we ons beheer aan.” Het ‘addertje’: niet alle trends zijn door beheer te verklaren. Ook klimaatverandering en natuurontwikkeling in naastgelegen gebieden spelen een rol. “Zo broeden steeds meer grauwe ganzen, snorren en rietzangers in de Drentsche Aa omdat de populaties in de Onlanden en bij het Zuidlaardermeer exploderen.”
De watersnip houdt van natte natuur. Het toenemend aantal in de Drentsche Aa is goed nieuws, omdat de vogel in andere natuurtypen nauwelijks broedmogelijkheden heeft. Ook de komst van de grauwe klauwier geeft aan dat de natte natuur floreert. De kleine ‘rover’ is verzot op libellen en kikkers, die hier volop aanwezig zijn.