Nieuws
Het vele vee in het land is een van de oorzaken van het stikstofprobleem. De natuur lijdt onder een te grote stikstoofuitstoot. Toch staan er in natuurgebieden ook vaak grazers. Is dat dan niet schadelijk voor de natuur? Die vraag krijgen we regelmatig. Meta Rijks, senior adviseur ecologie bij Staatsbosbeheer, geeft het antwoord: grazers in de natuur verstoren de balans niet.
“Stikstof is een voedingsstof die vanouds in de natuur voorkomt en daar een belangrijke rol vervult. Het probleem is pas ontstaan toen er heel veel extra stikstof werd uitgestoten, naar de lucht en naar het grondwater. Deze stikstof hoopt zich op in de natuur waardoor sommige planten – de stikstofminnende planten - gaan woekeren en er ruigte ontstaat. Andere planten krijgen daardoor geen kans. Dit leidt tot een eenzijdige vegetatie met grote gevolgen voor de biodiversiteit. In sommige natuurgebieden zetten we grazers in, mede omdat zij die stikstofminnende planten opeten. Ze eten dus juist eerst de stikstofrijke vegetatie op. Met hun ontlasting en urine komt die stikstof weer terug in de natuur. Het totaal aan stikstof blijft ongeveer gelijk; de balans wordt niet verder verstoord.”
Het voordeel van grazers is dat ze de vegetatie open houden, zodat planten die lager zijn en minder hard groeien, toch voldoende licht krijgen
“Klopt, dat is een van de redenen waarom grazers in de natuur lopen. Maar hoewel ze niet voor meer stikstof in een natuurgebied zorgen, wordt het er maar een beetje minder door. Hun voordeel is vooral dat ze voorkomen dat stikstofminnende planten teveel gaan woekeren. Ze houden de vegetatie open, zodat planten die lager zijn en minder hard groeien, toch voldoende licht krijgen. Die kleinere planten profiteren ook van de plekjes die grazers met hun poten of hoorns opentrappen: dat zijn mooie kiemplekken. Toch helpen de grazers ook wel iets om de toevloed aan stikstof te beperken. Als dieren ’s nachts naar bijvoorbeeld een potstal gaan – wat vaak voor schapen geldt – laten zij daar een groot deel van hun ontlasting achter. Daarmee onttrek je dus ook stikstof aan de natuur. Maar de mest uit de potstal moet dan natuurlijk wel goed verwerkt worden. Op kleinere schaal zie je dat bijvoorbeeld grazende paarden en ezels mestplaatsen maken in de natuur. Dat helpt juist om stikstof te verarmen op de graasplekken en te concentreren op de mestplaats, wat bijdraagt aan de variatie in het terrein. In de landbouw wordt dit tegengegaan.”