Limburgse lichtpuntjes onder de stikstofdeken

  • 05 april 2023
  • Natuurherstel
  • Leestijd 4 minuten

Door een jarenlang stikstofoverschot staat de natuur in Nederland er slecht voor. Toch zijn er lichtpuntjes. Gerichte en gecombineerde maatregelen per gebied geven een eerste aanzet tot natuurherstel. Zoals in het Zuid-Limburgse Gulpdal.

In het Gulpdal heeft Staatsbosbeheer herstelmaatregelen in heischraalgasland uitgevoerd om verruiging tegen te gaan.

Stikstof

Verzuring, uitspoeling van voedingsstoffen en overheersing door stikstofminnende planten. Dat zijn de belangrijkste gevolgen van een langdurig veel te hoge neerslag van stikstof. Droogte versterkt die schadelijke effecten nog eens. Om de natuurschade te beperken, maakte de regering veel geld vrij. Ruim 38,4 miljoen euro voor Programma Versneld Natuurherstel, voor kortetermijnmaatregelen tussen 2020 en 2022. En minimaal drie miljard voor de periode tot 2030, via het Programma Natuur. Allemaal bedoeld voor maatregelen om de natuur te versterken en via natuurherstel de gevolgen van stikstofneerslag in Natura 2000-gebieden te verminderen. Denk bijvoorbeeld aan het dempen van landbouwsloten voor hydrologisch herstel of het plaggen van de bodem om de grootste hoeveelheden stikstof te verwijderen.

Hoop voor heischraalgrasland

Van veel maatregelen om de natuur te herstellen zijn de effecten pas over enkele jaren zichtbaar. Als in de tussentijd de stikstofuitstoot afneemt, kunnen bodem, water, flora en fauna duurzaam herstellen. Anders blijft het spreekwoordelijk dweilen met de kraan open. Toch is Stephan Huijgens, boswachterecologie in beheergebied Zuid-Limburg, optimistisch voor het Gulpdal. “Bodemonderzoek heeft aangetoond dat er lokaal kansen zijn om het bijzondere heischraalgrasland hier binnen aanzienbare tijd te herstellen: de bodem voldoet aan de eisen van de oorspronkelijke vegetatie van dit kruidenrijke grasland.”

Landschap en landbouw

Het Gulpdal is net Zuid-Limburg in het klein, met unieke landschappen en een grote biodiversiteit. Maar de vruchtbare lössbodem maakt de Zuid-Limburgse plateaus ook tot ideale landbouwgrond. Door de meststoffen en bestrijdingsmiddelen die van de plateaus afspoelen ontstaat verruiging van het landschap op de hellingen; stikstofminnende begroeiing overheerst de oorspronkelijke vegetatie en tast het lokale ecosysteem aan. Stephan: “Stikstofgevoelige planten die van oorsprong op de hellingen groeiden, zoals spits havikskruid en grasklokje, zijn verdrongen door soorten als brandnetel en braam, die juist profiteren van meer stikstof.”

Rob Triepels, projectmedewerker bij Staatsbosbeheer in Limburg: “In het najaar van 2022 hebben we herstelmaatregelen uitgevoerd, waarbij we het tegengaan van de verruiging in het heischraalgrasland hebben gecombineerd met andere ingrepen ter bevordering van natuurontwikkeling: het open maken van bosranden, het plaatsen van rasters en het verwijderen van exotengroei. Daardoor hoefde het beheerteam maar één keer het terrein in."

Grasklokjes in heischraalgrasland

Openhouden van het grasland

“Als eerste stap voor het herstel van het heischraalgrasland hebben we struiken en bomen weggehaald”, vertelt Rob. “Om het open te houden, blijven we geregeld maaien. En we laten het begrazen door Zuid-Limburgse mergellandschapen, wat helpt het landschap kruiden- en faunarijker te maken. De schapen zetten we per perceel zo’n twee weken per jaar in.” Om te voorkomen dat zij de struiken in de bosranden kaalvreten, staan er rasters over een lengte van tweehonderd meter. “Tijdens het natuurherstelwerk hebben we oude en vervallen rasters vervangen en er openingen (draadpoorten) in gemaakt bij wildwissels. Zo kunnen reeën en dassen vanuit het bos de graslanden in om voedsel te zoeken, behalve als de schaapskudde aanwezig is.”

Bos natter maken

Naast de rivier de Gulp ligt beekbegeleidend bos, een bostype dat periodiek overstroomt afhankelijk van de waterstand in de beek. Rob: “We hebben lariksen op de steilwand verwijderd, omdat deze bomen veel water onttrekken aan de bodem.” Stephan: “De nu nattere bosbodem creëert minder gunstige groeiomstandigheden voor stikstofminnende soorten en biedt elzen, hazelaars en essen juist de kans om te groeien. In het beekbegeleidend bos hebben we ook exoten, zoals robinia, weggehaald ten gunste van inheemse voorjaarsbloeiers. We verwachten dat bosanemoon, dotterbloem, slanke sleutelbloem en gevlekt longkruid nu al voordeel hebben van de extra ruimte die ze hebben gekregen.”

Goede timing voor de hazelmuis

Rob: “Uitvoeren van natuurherstelmaatregelen vraagt hier om goede timing”, vertelt Rob. “Het Gulpdal is een belangrijk leefgebied voor dassen en hazelmuizen. Beide hebben hun eigen ritme. De das begint in december met nestbouw en voort- planting. Terwijl de hazelmuis, het ‘aapje van het zuiden’, juist dan in winterslaap gaat. Daarnaast is de bodem bijzonder gevoelig voor verstoring.”

Op eigen kracht

Stephan: “Zo hebben we de natuur zo min mogelijk verstoord én de leefomstandigheden voor allerlei soorten nu al verbeterd. Als het daarbij ook nog lukt een groot deel van het aangrenzend landbouwgebied natuurinclusiever en/of minder vervuilend te laten worden, dan kan de natuur sterker en het beheer goedkoper worden. Het doel? Een grote variatie aan dier- en plantensoorten in stand houden die op eigen kracht kan voortbestaan.”

De hazelmuis

Ook interessant