Hoeveel kapt Staatsbosbeheer eigenlijk?

Geen rare vraag als je ziet hoe vaak we het over het planten van bomen en over nieuw bos hebben. Het is wel een vraag die niet in één zin is te beantwoorden als je iets meer van het bosbeheer wil begrijpen. Harrie Hekhuis, programmadirecteur Bos & Klimaat bij Staatsbosbeheer, legt uit waarom.

Allereerst, waarom is dit best een ingewikkelde vraag?

“We krijgen de vraag best vaak. En we merken dan dat mensen graag een heel concreet cijfer willen en dat ze daar een bepaald beeld bij in hun hoofd hebben. Namelijk: bomen kappen is het verdwijnen van bos. Helaas is dat op veel plekken in de wereld natuurlijk ook het geval. Maar wat veel mensen denk ik niet beseffen, is dat goed bosbeheer tweeledig is: je kapt soms bomen, maar daar laat je wel weer bomen voor terugkomen. Dat is duurzaam bosbeheer. Belangrijk om in je achterhoofd te houden als je zo’n concreet kapcijfer wil interpreteren.
Daarnaast is het ook getalsmatig best een ingewikkelde som. Bomen worden om verschillende reden en in verschillende hoeveelheden gekapt. Soms haal je hier en daar een boom weg om een andere boom meer ruimte te geven. En soms kap je een wat groter stuk om een nieuwe generatie bomen op te laten komen of omdat er een ziekte of andere calamiteit was. Doelen van kappen lopen dus uiteen. Maar dat betekent natuurlijk niet dat we niet bijhouden wat we doen.”

Goed om te weten. Maar hoeveel kapt Staatsbosbeheer nou?

“We hebben twee soorten bossen in ons beheer. Allereerst hebben we bos met natuur als hoofdfunctie, waar kap soms als ‘inleidend beheer’ nodig is om de natuur een handje te helpen. In deze bossen kappen we gemiddeld de afgelopen drie jaar circa 0,3% van de totale oppervlakte. Dat komt neer op ongeveer 100 hectares. Hiervan was overigens ca 80% calamiteitenkap door ziekte, sterfte en storm.

Daarnaast hebben we ook ‘multifunctionele bossen’. Naast natuur is hierin ook houtproductie één van de functies. In deze bossen kappen we soms ook langs wegen en paden om het bos veilig en toegankelijk te houden voor recreanten. Bovendien is het ook voor de biodiversiteit goed als een deel van het bos nog jong is. We verjongen daarom regelmatig kleine delen van het bos waar de groei bijna uit is. In de multifunctionele bossen, kappen we jaarlijks ongeveer 0,7% van ons bosareaal. Dat komt neer op ongeveer 385 hectares, hiervan was 78% calamiteit.

Soms moet bos plaatsmaken voor herstel van heide of duingebied om zo te zorgen voor meer biodiversiteit. We worden steeds terughoudender met het kappen van bos ten behoeve van andere vormen van natuur. Alleen als er geen realistische alternatieven zijn voor het versterken van de biodiversiteit, komt deze maatregel nog in beeld. De laatste drie jaar is gemiddeld 87 ha gekapt ten behoeve van omvorming naar andere natuur. Bos dat we om deze reden kappen, wordt altijd 100% gecompenseerd. Dat wil zeggen dat we dat elders net zoveel hectare bos planten.

Tenslotte: je ziet in het bos ook hout langs de wegen liggen dat afkomstig is van ‘dunningen’. Die zijn bedoeld om de beste bomen meer ruimte te geven zodat ze robuuster en dikker kunnen worden. Hun kronen groeien de vrijgekomen ruimte snel weer dicht dus daarmee gaat geen bos verloren. Het gaat hierbij om regelmatig terugkerend onderhoud van het multifunctionele bos en geldt dus voor vrijwel het hele areaal.”


Redenen en hoeveelheid (gem. in afgelopen drie jaar) gekapte bomen

  • 100 ha
    Verjonging als inleidend beheer ten behoeve van de hoofdfunctie natuur; hiervan was 80% calamiteitenkap door ziekte, sterfte en storm)
  • 385 ha
    Verjonging (oppervlakte tot max 0,5 ha) om nieuwe generatie op te laten komen/te planten (bv voor houtproductie of biodiversiteit); hiervan was 78% calamiteitenkap essentak/fijnspar door droogte)
  • 87 ha
    Omvormen van bos naar andere natuur.

Waarom tellen we de kap in hectares en niet in aantallen bomen?

“Ik druk de kap liever uit in oppervlaktes dan in aantallen bomen, omdat je het aantal geplante bomen en gekapte bomen zo slecht met elkaar kunt vergelijken. Een gekapte volwassen boom is echt wat mensen zich bij een boom voorstellen, een meter of dertig hoog en zo’n beetje een halve meter dik. Een pas geplante ‘boom’ is eigenlijk meer een boompje, hooguit een halve tot driekwart meter hoog en een centimeter dik. Belangrijke notie is dat er van volwassen bomen veel minder op een hectare passen dan van jonge boompjes. En ook dat iedere ‘woudreus’ ooit als klein boompje begonnen is. Het hele bosbeheer draait erom de hoge aantallen aan het begin langzaam maar zeker terug te brengen en op natuur-, hout- en/of belevingskwaliteiten te selecteren. Hierdoor houd je aan het eind van de beheercyclus veel minder bomen over. Met z'n allen kunnen die overigens nog steeds een hectare goed  bedekken en voor een gemengd bos met bosklimaat zorgen.
Afhankelijk van de soort begin je getalsmatig met ongeveer 2500 tot 4500 stuks per hectare bij aanplant, en met soms wel 150.000 à 200.000 stuks bij natuurlijke verjonging. Uiteindelijk lopen die getallen terug - of via natuurlijke concurrentie tussen bomen onderling met sterfte als gevolg, óf via gericht beheer - tot enkele honderden bomen per hectare. In oud bos zelfs nog minder.”

Zijn we de laatste jaren meer of minder gaan kappen?

Staatsbosbeheer kapt al jaren nagenoeg hetzelfde: de afgelopen twee decennia grotendeels rond de 300.000 m3. De afgelopen jaren kapten we beduidend minder, vooral onder invloed van diverse calamiteiten en de droogte.

 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

m3

394.849 

331.557

306.490

304.844

322.103

284.693

227.775

231.614