Werk in uitvoering
De bijzondere plantensoorten in het hellingbos van de Putberg hebben baat bij meer licht. Daarom wordt hakhoutbeheer in het bos geherintroduceerd. Op de Putberg staan daarnaast veel essen die zijn aangetast door de ziekte essentaksterfte. De zieke bomen worden verwijderd en maken plaats voor een gezonder en diverser bos.
Hellingbos op de Putberg, Zuid-Limburg.
Halverwege januari 2024 t/m begin februari 2024.
Het hellingbos van de Putberg is rijk aan zeldzame bos- en voorjaarsflora. Veel van deze bijzondere en beschermde soorten zijn gebaat bij een cyclisch hakhoutbeheer. Tot de Tweede Wereldoorlog werd het bos op soortgelijke wijze beheerd. Delen van het bos werden gekapt ten behoeve van de houtproductie, waardoor er tijdelijke vlaktes ontstonden als gevolg van het kappen. De bijzondere plantensoorten hebben baat bij deze tijdelijke verbeterde lichtcondities op de vlaktes. Halverwege de vorige eeuw werd deze traditionele vorm van beheer, ‘hakhout met overstaanders’, niet meer uitgevoerd. De hellingbossen groeiden door tot opgaande bossen met dichte kronen waardoor veel bijzondere soorten verdwenen.
Staatsbosbeheer wil het hakhoutbeheer weer introduceren op de Putberg. Het hellingbos wordt verdeeld in vakken. Om het jaar worden enkele van deze vakken aangepakt. Alleen de gezonde, oude bomen en bijzondere struiken blijven staan. Andere bomen en struiken worden pleksgewijs afgezet. In combinatie met de kalkhoudende bodem en verbeterde lichtcondities kunnen er daardoor weer veel bijzondere plantensoorten, waaronder verschillende soorten orchideeën, groeien. Het beheer in ieder vak wordt iedere 7 à 10 jaar herhaald.
In het bos staan veel essen. Veel van deze essen is aangetast door de ziekte essentaksterfte. De essentakstefte is een schimmel die er voor zorgt dat veel essen sterven en vroegtijdig omvallen. Dit is niet alleen een gevaar voor de recreant, maar heeft ook een negatief effect op de aanwezige vegetatie. Tijdens rukwinden kunnen in één keer meerdere essen omwaaien waardoor er in een korte tijd een kaalslag kan optreden. In een keer teveel licht op de bodem heeft een negatief effect op de bijzondere flora, vandaar dat er in vakken gewerkt wordt. Als vervanging van de aangetaste essen worden nieuwe inheemse bomen aangeplant. Denk hierbij aan iepen, lindes en prunus. Door de aanplant van nieuwe soorten wordt het bos gezonder en diverser. Dit draagt bij aan het herstel van de biodiversiteit.
Vanaf januari worden er twee ‘beheervakken’ in het bos aangepakt. Aangetaste essen en struiken worden gekapt en afgevoerd waardoor de lichtcondities verbeteren. Hierdoor krijgen bijzondere flora als orchideeën weer de kans om te bloeien en zich te verspreiden. Vanwege de nu al bijzondere aanwezige natuurwaarden kiezen we er voor om het vrijkomende tak- en stamhout af te voeren met behulp van trekpaarden. Deze ambachtelijke vorm van natuurbeheer zorgt ervoor dat schade aan de bosbodem wordt beperkt tot een minimum.
Door de natte weersomstandigheden, wind en grote hoeveelheid snoeihout blijkt echter dat er aanvulling nodig is om de trekpaarden te ondersteunen, zodat de werkzaamheden vóór de beoogde einddatum zijn afgerond, hiermee hoeft er niet gewerkt te worden in het broedseizoen. Uitgangspunt blijft dat er geen betreding met machines in het gebied plaatsvindt. Door het twee à drie dagen inzetten van een verreiker vanuit het weiland, wordt het werk voor de trekpaarden behapbaar.
De werkzaamheden starten in de tweede week van januari 2024. Naar verwachting zullen de werkzaamheden ongeveer 2 weken duren. Dit is weersafhankelijk. De aanplant van nieuwe inheemse bomen zal daarna op handmatige wijze gebeuren en duurt ongeveer een dag.
De boswerkzaamheden in dit project worden uitgevoerd in het kader van Natura 2000-herstelmaatregelen. De werkzaamheden worden gesubsidieerd door de provincie Limburg.