Batman in je buurt

  • 26 augustus 2022
  • Flora en fauna
  • Leestijd 6 minuten

Ze hadden al niet zo’n best imago. En sinds corona is dat er niet beter op geworden. Maar vleermuizen zijn vernuftige beestjes waarvan we in Nederland amper iets te vrezen hebben. Sterker nog: met een eetlust van honderden insecten per nacht is het juist fijn dat ze zo in onze nabijheid leven.

Zijn naam zegt het al: een grijze grootoorvleermuis heeft flinke oren.

Fascinerende diertjes

Vleermuizen hebben iets ongrijpbaars. Ze komen pas tevoorschijn als de schemering valt en bewegen zo acrobatisch door de lucht dat het menselijk oog ze amper kan volgen. Horen kunnen we ze meestal ook niet; vleermuizen maken geluiden die onze gehoorgrens van 20 kilohertz te boven gaan. Geen wonder dat deze vliegensvlugge wezentjes uit het ’tweeduister’ van oudsher in de mythologische hoek van ’kwaad’ en ’gevaar’ terecht kwamen; de mens vond ze gewoon een beetje eng. Maar bekijk ze eens objectief, zónder griezelfilmgedachten. Dan zijn vleermuizen vooral heel fascinerende diertjes. Volgens vleermuisexpert René Jansen telt Nederland momenteel achttien verschillende vleermuissoorten, elk met z’n eigen ecologie. Mede daardoor is het vrij lastig om vast te stellen hoe het precies met ze gaat. Met sommige soorten gaat het veel beter dan verwacht. Begin 2020 werd in Zuid-Holland bijvoorbeeld een forse kraamkolonie kleine dwergvleermuizen ontdekt, een primeur voor Nederland. Tegelijkertijd verdwijnen op andere plekken in Nederland grote kraamkolonies van andere vleermuissoorten, die soms al decennialang op die plek zaten.

Tijdens zijn acrobatische vluchten eet een vleermuis honderden insecten per nacht.<br>

Scherpe tandjes

 Een groot deel van de Nederlandse vleermuissoorten is min of meer vaste gast in woonwijken en stadsparken. Het heeft zo z’n voordelen dat ze vaak de bebouwde omgeving opzoeken, want alle Nederlandse vleermuizen zijn insecteneters. Per nacht eet een vleermuis wel driehonderd muggen, kevertjes, motjes en nachtvlinders. Voor een gemiddelde vleermuizenkolonie komt dat neer op tientallen kilo’s insecten per zomer, terwijl je amper merkt dat ze er zijn. Hooguit vind je wat minuscule, op hagelslag lijkende keuteltjes bij de uitvliegopening (vleermuispoepjes zijn droog en stinkt niet). En heel af en toe maakt een jonge vleermuis de vergissing om een openstaand slaapkamerraam binnen te vliegen. In Flevoland bellen geschrokken bewoners dan weleens naar Staatsbosbeheer-vrijwilliger Vanessa Hemrika, die veel van de dieren weet en onder andere de vleermuizenpopulatie van de Oostvaardersplassen hielp inventariseren. “Stevige handschoenen zijn dan wel een vereiste, want vleermuizen kunnen bijten als ze zich in het nauw gedreven voelen. En hun tandjes zijn scherp; ze moeten immers de harde insectenschilden kunnen kraken. Nooit met blote handen aanraken dus, ook omdat twee van de achttien Nederlandse soorten – de laatvlieger en de meervleermuis – drager kunnen zijn van een rabiësvirus (hondsdolheid). Maar meestal zijn vleermuizen goed in staat zichzelf weer te bevrijden, als je ze even tijd geeft. Ze zullen je niets doen als je ze niet vastpakt”, aldus Vanessa. En ter geruststelling: voor zover bekend is in Nederland nog nooit iemand besmet via een vleermuis.

Vleermuizen hebben scherpe tandjes om de harde insectenschilden te kunnen kraken.
Vanessa Hemrika, vrijwilliger bij Staatsbosbeheer
Grootoorvleermuis in winterslaap

Elke soort z’n eigen sound

Vleermuizen staan bekend om hun bijzondere manier van navigeren en jagen: echolocatie. Met hun mond of neus maken ze een snelle serie geluidjes en op basis van de weerkaatsing van die geluidsgolven (de ‘echo’) kunnen vleermuizen haarfijn lokaliseren waar obstakels en prooien zijn. Voor het menselijk oor zijn de vleermuisgeluidjes vrijwel niet hoorbaar, maar met een zogenoemde batdetector gaat er een wereld voor je open. Wel vergt het enige oefening om de geluiden te kunnen thuisbrengen, want iedere vleermuissoort heeft z’n eigen sound. René: “De kleinste soorten produceren de hoogste geluiden; de grotere gebruiken lagere pulsen. Ook heeft elke soort z’n eigen patroon en akoestische karakteristieken; van droge tikken tot een meer ploppend geluid.” Op die manier is goed vast te stellen waar welke vleermuissoorten voorkomen, wat hun belangrijkste jachtgebieden zijn en welke vliegroutes ze vaak volgen. Dat is onmisbare informatie voor op vleermuizen gericht natuurbeheer. “En het is een hele leuke manier om te ontdekken welke vleermuizen zoal boven je hoofd vliegen, ook al is het pikkedonker en zie je ze niet”, vertelt Vanessa, die inmiddels haar eigen batdetector heeft aangeschaft.

De kleinste soorten maken de hoogste geluiden; grotere vleermuizen produceren lagere pulsen.
René Janssen, vleermuisexpert en bestuurslid Vleermuiswerkgroep Nederland

Ondersteboven bevallen

Vleermuizen hebben nog meer bijzondere eigenschappen. Ze zijn de enige zoogdieren ter wereld die kunnen vliegen. Anatomisch gezien vliegen ze met hun hand. De ‘vleugels’ bestaan uit een vlieghuid, die hun lichaam verbindt met onderarm, bovenarm en vingers – en die ook vastzit aan achterpoten en staart. Alleen duimen en voeten zijn vrij. Die voeten zijn cruciaal voor de houding die vleermuizen aannemen als ze niet vliegen: ondersteboven, hangend aan hun voeten. Hun lichaamsgewicht trekt dan pezen aan die ervoor zorgen dat hun poten automatisch ‘op slot’ gaan en ze niet naar beneden kunnen vallen. Het kost vleermuizen dus geen enkele inspanning om ondersteboven te hangen, terwijl ze zich bij onraad razendsnel uit de voeten kunnen maken: laten vallen, vleugels spreiden en gáán. Wie zich afvraagt hoe een hangende bevalling gaat (vleermuizen zijn levendbarende zoogdieren): vaak keren vleermuisvrouwtjes zich even om als de geboorte aanstaande is – dat baart een stuk makkelijker. Dankzij de staartvlieghuid, die dan als valscherm dient, heeft het jong toch een zachte landing als het ter wereld komt.

Een ongewone bevruchting

Aan die geboorte gaat een ongewone bevruchting vooraf. Vrouwtjes hebben als het ware een inwendige spermabank. Vleermuizen paren in het najaar, maar de eicel wordt pas bevrucht als een vrouwtje na de winterslaap voldoende is aangesterkt. De meeste vleermuissoorten krijgen één jong, al zijn tweelingen geen uitzondering bij soorten die jaarlijks grote afstanden afleggen, zoals de ruige dwergvleermuis en de rosse vleermuis. Een babyvleermuis, oftewel vleermuispup, brengt de eerste dagen van zijn leven door bij zijn moeder, stevig vastgeklampt in haar vacht en bij de melkklieren – óók als ze uitvliegt om op voedseljacht te gaan. Pas na een tijdje blijft het jong achter in de kraamkolonie als de moeder jaagt. Na zo’n vier weken is het tijd om zelf te leren vliegen. Vanaf eind juli is het pup-proefvluchtentijd. Met een beetje geluk zijn die eerste, onwennige hoogtemeters van de nieuwe generatie vleermuizen ook waar te nemen. Kraamkolonies bevinden zich namelijk verrassend vaak in de bebouwde omgeving. Spouwmuren, onder het dakbeschot of achter gevelbetimmering en luiken zijn geliefde vleermuisverblijfplaatsen, vertelt René. “Laat ze met rust als je ze tegenkomt, want vleermuizen zijn beschermde dieren die niet verstoord mogen worden. Dat geldt zelfs als je denkt dat ze dood zijn: misschien zijn ze alleen in de lethargische staat van hun winterslaap of dagslaapje.”

Gewone grootoorvleermuis in oude kerktoren

Vleermuizen in Nederland

In Nederland komen achttien verschillende soorten vleermuizen voor, dwaalgasten niet meegerekend. De meest voorkomende is de gewone dwergvleermuis, de kleine vleermuissoort die ’s avonds als eerste tevoorschijn komt, als de schemering net inzet. De relatief grote meervleermuis is een van de snelste soorten. Hij kan snelheden halen tot wel 35 km/uur en heeft opvallend grote voeten waarmee hij insecten van het wateroppervlak schept. Opvallend aan de meervleermuis is daarnaast dat hij ’s winters van de aardbodem verdwenen lijkt. Van de ruim 10.000 exemplaren die ’s zomers in Nederland leven, worden bij de wintertellingen in binnen- én buitenland nog geen zevenhonderd stuks geturfd. Waar de rest blijft, is nog altijd een raadsel. Van de ruige dwergvleermuis is via ringonderzoek bekend dat vrouwtjes een sterke seizoenstrek kennen en daarbij grote afstanden afleggen, tot wel 2000 kilometer. De grootoorvleermuis is veel honkvaster: die overwintert in de directe nabijheid van z’n zomerverblijf. Leuk detail: hun extreem grote oren – 3 tot 4 cm lang, ruim half zo groot als hun lichaam – vouwen ze tijdens hun winterslaap onder hun vleugels.

Op pad met de boswachter

Vleermuizen zijn te zien tot in de herfst. Daarna trekken ze naar elders of zoeken ze hier in Nederland hun winterslaapplaats op, om pas in het voorjaar weer tevoorschijn te komen. Je hebt dus nog even de tijd om te ontdekken met welke vleermuissoorten jij je leefomgeving deelt. Zin gekregen om vleermuizen in het echt te zien? Je kunt mee op een van de vleermuisexcursies met de boswachter.

Bekijk het overzicht van vleermuisexcursies

Ook interessant

Natuurverhalen van Staatsbosbeheer

Meer weten over wat we doen? Bekijk, lees en luister naar de verdiepende verhalen, video’s, beeldverhalen en podcasts over ons dagelijks werk.

Bekijk het overzicht van natuurverhalen