5 vragen over zonering

  • 30 oktober 2020
  • Recreatie
  • Leestijd 4 minuten

Op mooie dagen is het druk in de natuur. Hoe leidt Staatsbosbeheer al dat bezoek in goede banen? Zoneren is het sleutelwoord. Vijf vragen hierover aan Joanie van Esch, adviseur recreatie en natuurbeleving.

Op mooie dagen is het druk buiten; door te zoneren proberen we al die bezoekers te spreiden en ruimte te geven.

1. Wat is zoneren en waarom is het nodig?

“Zoneren is het inrichten van een natuurgebied voor gebruik door verschillende typen bezoekers, waarbij de unieke kenmerken van het gebied centraal staan. Waar kunnen mensen wandelen, fietsen, de hond uitlaten, paardrijden, mountainbiken of een activiteit organiseren? Waar kan dat prima samen op dezelfde paden en waar zijn aparte paden voor bijvoorbeeld wandelaars en ruiters beter? Wij willen iedereen een passende beleving bieden, maar het wordt in veel natuurgebieden steeds drukker. Als we geen keuzes maken, zitten verschillende recreantengroepen elkaar in de weg. Dat kan ten koste gaan van de natuurbeleving én de natuur zelf. Zoneren is dus in ieders belang. Het helpt boswachters ook om antwoord te geven op vragen die ze krijgen. Mag er op de hei een evenement plaatsvinden? Kunnen er in een bos meer MTB-routes bij? Als je vooraf nadenkt welke recreatievormen , -voorzieningen en -activiteiten waar passen, kun je weloverwogen beslissingen nemen, afgestemd op de recreatieve vraag en natuurwaarden.”

Niet alles kan, en niet alles hoeft overal te kunnen.
Joanie van Esch, adviseur recreatie

2. Hoe bepaalt Staatsbosbeheer wat er in een gebied kan?

“Om te beginnen kijken we naar de unieke natuur- en belevingswaarden van een gebied. We kijken ook wie onze huidige bezoekers zijn en wat hun recreatievraag is. Welke ontwikkelingen zijn er en kunnen we de natuurbeleving verbeteren en/of het recreatieve gebruik beter op de natuurwaarden afstemmen? Soms zijn er Natura 2000-doelen om rekening mee te houden. Dan sluiten we bijvoorbeeld een gebied af in het broedseizoen, verleggen we wandelroutes of moeten honden aan de lijn. We kijken daarbij ook altijd naar de omgeving. Welke recreatiemogelijkheden zijn er? Liggen onze entrees op de goede plek? Niet alles kan, en niet alles hoeft overal te kunnen.”

3. Betrekt Staatsbosbeheer ook gebruikers bij zonering?

“Jazeker. Voor een goede zonering moeten we veel afwegingen maken. Dat doen we samen met de omgeving, want draagvlak is belangrijk voor een goede recreatiezonering. Een gezamenlijk bezoek in het veld maakt duidelijk om wat voor natuurwaarden het gaat. Een goede discussie over alle af te wegen belangen levert vaak veel begrip voor elkaars standpunten op. Het leidt tot praktische maatregelen en laat zien hoe uiteindelijk iedereen zich wil inspannen voor de natuurdoelen in een gebied. Maar uiteindelijk nemen wij wel de eindbeslissing, vanuit vertrouwen op onze kennis. Daarbij kunnen we niet altijd iedereen tevreden stellen. Communicatie is uiteraard essentieel voor goede relaties. Wij houden ondernemers die afhankelijk zijn van onze gebieden op de hoogte. En ook als een gemeente toestemming verleent voor evenementen, worden wij daar als terreineigenaar graag bij betrokken.” 

4. Waar gaat het wel eens mis en wat is dan de oplossing?

“Naarmate het in een gebied drukker wordt en er veel verschillende vormen van recreatie zijn, kunnen gebruikers meer last van elkaar krijgen. Denk aan mountainbikers die met hoge snelheid een pad oversteken waardoor wandelaars en ruiters schrikken. Of aan ruiters die last hebben van een loslopende hond. We zien dat de druktebeleving op steeds meer plekken tot een lagere bezoekerstevredenheid leidt. Merken we dat het ergens niet goed gaat, dan proberen we de bezoekersstromen te scheiden. Bijvoorbeeld aparte ruiterpaden, wandelroutes en MTB-routes. Of we wijzen gebieden aan waar honden wel los mogen op de paden. Er is ook een toename in georganiseerde evenementen en activiteiten in onze natuurgebieden, zoals trailruns, MTB-tochten en bootcamps. Hiervoor heb je als organisatie altijd toestemming van ons nodig. Bij deze aanvragen maken wij een goede afweging óf en waar het mogelijk is, waarbij we onder meer kijken naar de effecten op de natuur en andere recreanten, het type activiteit en het seizoen. Vaak kan het, soms ook niet. Voor deze afwegingen ontwikkelden we op Terschelling een toetsingskader dat inzicht geeft wat past of niet. Dat gebruiken we in steeds meer gebieden.”

We moedigen natuurliefhebbers ook aan om naar een minder bekend of voor de hand liggend gebied te gaan. Beter voor de natuur, én het kan een mooie verrassing zijn!
Joanie van Esch

5. Wat merkt de gemiddelde bezoeker van zonering?

“We sturen alleen daar waar het nodig is. In een rustig en groot gebied kunnen fietsers en wandelaars vaak wel dezelfde paden gebruiken, afhankelijk van de ondergrond van het terrein. En verder weten we met een slimme inrichting veel te bereiken. Onverwachte ontmoetingen tussen mountainbikers en wandelaars komen veel minder voor als je de kruising overzichtelijker maakt door vegetatie weg te halen en door een bocht in het MTB-tracé aan te leggen, waardoor ze vóór de kruising wel moeten afremmen. Wel auto’s weren, maar geen fietsers en wandelaars belemmeren? Dan plaatsen we bijvoorbeeld een slagboom. Als ook menners erdoor moeten kunnen, kun je denken aan een ‘carterbreker’ of een verhoging middenin het pad. Wel wandelaars, geen fietsers? Dan kan een draaipoortje helpen. Borden plaatsen doen we zo min mogelijk. Liever spreken we mensen aan op hun gezond verstand. Het allermooiste is het als bezoekers ook elkaar eraan herinneren hoe we onze mooie natuurgebieden samen kunnen gebruiken.”

Informatiepanelen en toegangsborden wijzen de weg: wat kan en mag waar in dit gebied.

Ook interessant