Zeearenden in Nederland
Primeur voor Oostvaardersplassen
Sinds 2006 is de zeearend terug als broedvogel in Nederland. Vanaf 1970 werden al incidenteel zeearenden in Nederland gesignaleerd. Lange tijd ging het om één tot vier wintergasten; jonge vogels die op zijn vroegst in oktober arriveerden en op zijn laatst in maart vertrokken. In 2004 doken plotseling vijf zeearenden op in de Oostvaardersplassen en in 2005 besloot een paartje er de zomer door te brengen. Het jaar erna bouwde het paar van wilgentakken een imposant nest van wel 1,70 meter doorsnede en een diepte van 2 meter. Het paar kwam tot broeden, een primeur in Nederland. Eind maart 2006 werd een ei gelegd en begin mei kroop het jong eruit. Anderhalve maand later vloog de jonge zeearend uit.
Hieronder een samenvatting van de webcambeelden van het zeearendnest in de Oostvaardersplassen uit 2007.
Lange aanloop
De terugkeer van de zeearend als broedvogel in Nederland in 2006 liet achteraf gezien lang op zich wachten. Dat het zou gebeuren was voorspelbaar gezien de sterke groei van de Duitse populaties, ook in de deelstaten aan de Nederlandse zijde. Toch duurde het even. Zeearenden zijn pas na 5 tot 6 jaar geslachtsrijp, waardoor het een aantal jaren kan duren voordat eenmaal gevestigde vogels succesvol tot broeden komen.
Aantal paren stijgt
Tot 2010 was het paar in de Oostvaardersplassen het enige broedpaar in Nederland. Daarna volgden er meer. In 2010 en 2011 broedden er in totaal 2-3 paren, in 2012-2014 4 paren en in 2015-2016 5-6 paren. Sinds 2014 neemt het totale aantal paren verder toe. Het is goed mogelijk dat er in de nabije jaren 12 tot meer zeearendparen tot broeden zullen komen.
Broedsucces
In de periode 2006-2016 zijn in heel Nederland 32 broedgevallen vastgesteld waarvan 27 succesvol, wat betekent dat er 1 of meerdere jongen uitvlogen. De vijf mislukte
broedgevallen betroffen de paren uit het Lauwersmeer (mislukt in 2010), Zwarte Meer (mislukt in 2010), Roggebotzand-IJsselmonding (mislukt in 2014 en 2016) en de Brabantse Biesbosch (mislukt in 2016). In totaal zijn er tot en met 2016 44 nakomelingen geboren. Dit staat gelijk aan een gemiddelde van 1,4 jongen per broedpoging en 1,6 jongen per geslaagd broedgeval. Het broedsucces werd in de aanloopjaren bepaald door het paar in de Oostvaardersplassen. Ondanks de fluctuaties per jaar lijken de meeste paren door ervaring van jaar tot jaar meer jongen groot te brengen.
Aantal broedgevallen zeearend 2006-2016
Bron: Rapport Zeearenden in Nederland. Een kennisoverzicht van de verzamelde gegevens tot en met 2016 (PDF). Door Stef van Rijn & Jasja Dekker. In opdracht van Staatsbosbeheer. Arnhem, 9 februari 2017.
Tabel 5.1 Aantal jongen per nestlocatie per broedpaar. 0: een broedpoging maar geen grootgebrachte jongen. NB in de nesten Zwarte Meer 2010 en Lauwersmeer 2014 en 2015 werden waarschijnlijk geen eieren gelegd.
Nestlocatie | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | totaal |
Oostvaardersplassen | 1 | 1 | 2 | 1 | 1 | 2 | 1 | 2 | 3 | 2 | 1 | 17 |
Zwarte Meer | 0 | 1 | 2 | 3 | ||||||||
Lauwersmeer | 0 | 1 | 1 | 2 | 1 | 5 | ||||||
Roggebotzand-IJsselmonding | 2 | 1 | 0 | 2 | 0 | 5 | ||||||
Brabantse Biesbosch | 2 | 2 | 2 | 3 | 0 | 9 | ||||||
Dordtse Biesbosch | 2 | 1 | 2 | 5 | ||||||||
Totaal aantal jongen | 1 | 1 | 2 | 1 | 1 | 3 | 6 | 7 | 7 | 9 | 6 | 44 |
Totaal aantal broedpogingen | 1 | 1 | 1 | 1 | 3 | 2 | 4 | 4 | 4 | 5 | 6 | 32 |
Aantal succesvolle paren | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 2 | 4 | 4 | 3 | 5 | 4 | 27 |
Aantal mislukt (ei/legfase) | 0 | 0 | 0 | 0 | 2 | 0 | 0 | 0 | 1 | 0 | 1 | 4 |
Aantal mislukt (jongenfase) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1 | 1 |
Gemiddeld/broedpoging | 1,0 | 1,0 | 2,0 | 1,0 | 0,3 | 1,5 | 1,5 | 1,8 | 1,8 | 1,8 | 1,0 | 1,4 |
Gemiddeld//succesvol paar | 1,0 | 1,0 | 2,0 | 1,0 | 1,0 | 1,5 | 1,5 | 1,8 | 2,3 | 1,8 | 1,5 | 1,6 |