Over zandhagedis
Naam
- Zandhagedis (lacerta agilis)
- Engels: sand lizard
- Duits: sandeidechse
- Behoort tot de familie van de hagedis
Leefgebied
- Leeft in duin- en heidegebieden
- In binnenland en kalkarme duinen wordt hij vooral aangetroffen in droge struikheideterreinen
- In de kalkrijke duinen komen de meeste zandhagedissen voor in het open struweelduin
IUCN-status
Kwetsbaar
Groene zonaanbidder
Zijn naam verraadt het al, de zandhagedis houdt van zand. Hij verblijft bij voorkeur in heide- en duingebieden, waar hij in de zon kan opwarmen maar ook kan schuilen tussen de heide en duinstruweel. Om extra op te vallen hebben de mannetjes tijdens de paringstijd een felgroene kleur op hun lichaam. Na de paringstijd vervaagt die kleur naar olijfgroen. Ook hebben de mannetjes onder hun dijen poriën die geurstoffen maken.
Eten en gegeten worden
Op het menu van de zandhagedis staan onder andere spinnen, sprinkhanen, kevers, vliegen, wantsen en vlinders. Hij wordt zelf vooral gegeten door met name roofvogels, uilen, reigers en kraaien, den door vossen.
Zon en zand
Wist je dat zandhagedissen ook aan een winterslaap doen? Ze ontwaken rond april. De mannetjes komen zo’n 2 weken eerder dan de vrouwtjes uit hun hol, zodat ze helemaal verveld en klaar zijn voor de paring als de vrouwtjes ontwaken. In de paringstijd (mei, juni) is de kans het grootst om een mannetje zandhagedis tegen te komen.
In juni-juli begraaft het vrouwtje haar eieren in het zand. De zon doet de rest; na 2 tot 3 maanden kruipen de jongen uit het verwarmde zandnest.
Meer info
Website van Ravon